Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 205]
| |
246Amice! Hoe ik tot de veronderstelling kom, dat Gij kooper zijt van de aflev. Hasebroek? Wel, doodeenvoudig. Daar ik tijdens Stemb's leven de Zesde afl. over J.P. Hasebroek had geschreven en daar deze reeds voor het grootste deel is afgedrukt.Ga naar voetnoot323 Als Gij mijne ‘Hedend. Lett.’ koopt, zult Gij toch ook zeker eigenaar zijn, van hetgeen reeds ter uitgave is gereed gemaakt. Eene andere opvatting is onmogelijk. Dat de katalogus der fondsveiling er niets van meldde, schijnt mij eene schromelijke slordigheid. Ik noemde het eene schande zoo deze aflev. over Hasebroek het licht niet zag, omdat 1o de kopij aan mij betaald is en gij dus geen kosten hebt, dan aan papier en druk voor het nog resteerende deel, dat zeer klein is. 2o omdat de afl. - ook het portret van Hasebroek - bijna geheel klaar is en gij alzoo met zeer weinig kosten, deze afl. aan de geabbonneerden kunt verzenden. 3o omdat deze aflev. belangrijke geheel nieuwe bizonderheden inhoudt omtrent Hasebroek's leven en de volledige bibliografie van zijne werken en die zijner zuster Betsy. Gij zijt dus rijker, dan Gij weet. Gij zijt nu ook eigenaar van eene door mij bewerkte bibliografie van Alberdingk Thym. Daarbij moet nu echter nog het leven van dezen. Aan u te beslissen of Gij er meê voortgaat of niet. Stemb rekende een prachtwerk te zullen uitgeven, dat 20 aflev. zou bevatten, dat hij in prachtband zou leveren voor ƒ 40 à ƒ 50 het exemplaar. Later wilde hij er een schoolleesboek van maken, of althands er eene populaire editie van geven. - Of deze uitgave verlies dan winst oplevert, zou alzoo alleen na de voltooijing van het geheel kunnen worden uitgemaakt. Steeds
Den Haag 31 maart 82 [lees 1884]. |
|