131
Parijs, 20 Februarij 1879.
WelEdele Heer,
Ingesloten, met de proef voor ‘Nederland’, onder kruisband, de drie laatste bladzijden van mijn roman, 194-196, ter inzage. Het zijn, naar u ziet, nagenoeg 200 pagina's. Allen zijn, wat het schrift betreft, konform aan dit model. Ik schat het geheel op 15 vel oktavo; doch dit hangt zamen met formaat en letter. Mijn wensch is, het kopijregt aan mijzelven te houden, tot dat de vier of vijf verhalen, - waarvan dit No 1, en ‘Robert Bruce's Leerjaren’ No 2 is, - voltooid zullen zijn. Zoodra mijn boek over Belgie gereed is, begin ik aan No 3.
Het geheel moet heeten: ‘De Bruce's’, en elke afdeeling een eigen titel hebben. Die van No 1 is ‘Joséphine’. Naar mijne berekening, zal in het begin van Mei het laatste hoofdstuk in Indie het licht zien. De Nederlandsche uitgever zal dus, in het begin van Junij, in het bezit kunnen zijn van de volledige kopij van No 1.