Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermd127Parijs, 30 Januarij 1879. WelEdele Heer, De heer Ten Brink antwoordt mij niet op de vraag, voor welke som hij geïndemniseerd zou wenschen te worden. Nader aandringen mijnerzijds zou indiskreet wezen; doch evenmin ben ik voornemens, zonder verdere aanleiding, het bod te handhaven of te herhalen. Eerstdaags zult U, in het feuilleton mijner Bataviasche courant, de in November te Amsterdam en elders gehouden voorlezing kunnen vinden.Ga naar voetnoot218 Zoo U daarvan, op dezelfde konditien als verleden jaar, gebruik wilt maken voor ‘Nederland’, dan ben ik in staat, U aan een volledigen tekst te helpen. Het stuk zou geheel of gedeeltelijk voor het nummer van 1 Maart kunnen dienen. Acht U het minder geschikt, dan geef ik het afzonderlijk uit bij den heer De Graaff, te Haarlem, wien ik dit reeds half en half beloofde.Ga naar voetnoot219 Met welgevallen zie ik het vervolg van ‘Frederic Marrens’ te gemoet. Den aanhef vind ik gelukkig; de proeven van karakterschildering uitmuntend geslaagd. Zeer hoop ik voor de schrijfster, dat zij de opgewekte verwachting zal weten te bevredigen. Met beleefde groeten, hoogachtend Uw Dw. Dr.
147 Bd Saint-Michel. |
|