Nederlandsche spraakleer. Deel III. Stijlleer (Rhetorica. Letterkundige encyclopedie en kritiek)
(1866)–Willem Gerard Brill– AuteursrechtvrijWillem Gerard Brill, Nederlandsche spraakleer. Deel III. Stijlleer (Rhetorica. Letterkundige encyclopedie en kritiek). E.J. Brill, Leiden 1866
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1197 C 12
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Nederlandsche spraakleer. Deel III. Stijlleer (Rhetorica. Letterkundige encyclopedie en kritiek) van Willem Gerard Brill uit 1866.
redactionele ingrepen
p. 210: de drukfout is in de lopende tekst verbeterd. De opgave ervan is naar dit colofon verplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II en IV) en de pagina's met advertenties (p. 211 en 212) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. π1)]
NEDERLANDSCHE SPRAAKLEER
TEN GEBRUIKE BIJ INRICHTINGEN VAN HOOGER ONDERWIJS,
door
Dr. W.G. BRILL.
iiide deel.
STIJLLEER. (RHETORICA. LETTERKUNDIGE ENCYCLOPEDIE EN KRITIEK.)
LEIDEN, E.J. BRILL.
1866.
[pagina ongenummerd (p. I)]
STIJLLEER.
(RHETORICA. LETTERKUNDIGE ENCYCLOPEDIE EN KRITIEK.)
TEN VERVOLGE VAN DE NEDERLANDSCHE SPRAAKLEER, TEN GEBRUIKE BIJ INRICHTINGEN VAN HOOGER ONDERWIJS.
door
Dr. W.G. BRILL.
LEIDEN, E.J. BRILL,
1866.
[pagina ongenummerd (p. V)]
INHOUD.
INLEIDING. Over het wezen van den stijl. §. 1-4. |
Bl. 1. |
EERSTE BOEK.
Over de wijze, op welke de geest des auteurs zich in zijn voortbrengsel uitdrukt (rhetorica). §. 5. | Bl. 5. |
EERSTE HOOFDSTUK. Over de oneigenlijke uitdrukkingen of tropen. §. 6-9. | Bl. 6. |
TWEEDE HOOFDSTUK. Over de ongewone constructies en verrasschende zegswijzen. §. 10-28. | Bl. 10. |
DERDE HOOFDSTUK. Over de buitengewone redevormen. §. 29. | Bl. 24. |
Eerste Groep. §. 30-35. | Bl. 24. |
Tweede Groep. §. 36-42. | Bl. 26. |
Derde Groep. §. 43-50. | Bl. 29. |
Vierde Groep. §. 51-55. | Bl. 32. |
Vijfde Groep. §. 56-59. | Bl. 34. |
TWEEDE BOEK.
Over het wezen en de vereischten der verschillende soorten van stijl (letterkundige encyclopedie en kritiek). §. 60, 61. | Bl. 37. |
EERSTE AFDEELING. Over den verhalenden en den beschrijvenden stijl (het diëgematische genre) | Bl. 40. |
EERSTE HOOFDSTUK. Historiographie. §. 62-72. | Bl. 40. |
TWEEDE HOOFDSTUK. Natuurbeschrijving. §. 73, 74. | Bl. 58. |
TWEEDE AFDEELING. Over den redekunstig-geschied-kundigen stijl (het rhetorico-historische genre) | Bl. 62. |
EERSTE HOOFDSTUK. Gedenkschriften. §. 75-80. | Bl. 62. |
TWEEDE HOOFDSTUK. Bekentenissen. het Dagboek. §. 81, 82. | Bl. 70. |
[pagina ongenummerd (p. VI)]
DERDE AFDEELING. Over den stijl van den redenaar (het rhetorische genre) | Bl. 73. |
EERSTE HOOFDSTUK. Redenaarskunst. §. 84-94. | Bl. 73. |
TWEEDE HOOFDSTUK. Epistolographie. §. 95, 96. | Bl. 94. |
VIERDE AFDEELING. Over den Leerstijl (het didactische genre). §. 87. | Bl. 98. |
EERSTE ONDERAFDEELING. De Rhetorico-didactische Soort. | Bl. 99. |
EERSTE HOOFDSTUK. De rhetorico-didactiek in proza. §. 98-105. | Bl. 99. |
TWEEDE HOOFDSTUK. De rhetorico-didactiek in poëzij. §. 106-110. | Bl. 110. |
TWEEDE ONDERAFDEELING. De Poëtico-didactische Soort. §. 111. | Bl. 122. |
EERSTE HOOFDSTUK. De epico-didactiek. §. 112-122. | Bl. 123. |
TWEEDE HOOFDSTUK. De dramatico-didactiek. §. 123. | Bl. 141. |
DERDE HOOFDSTUK. De lyrico-didactiek. §. 124, 125. | Bl. 143. |
VIJFDE AFDEELING. Over de poëzij (het Poëtische genre). §. 126. | Bl. 145. |
EERSTE ONDERAFDEELING. De Epische Poëzij. | Bl. 146. |
EERSTE HOOFDSTUK. Het epos of heldendicht. §. 127-130. | Bl. 146. |
TWEEDE HOOFDSTUK. De Idylle. §. 131-135. | Bl. 154. |
DERDE HOOFDSTUK. De roman. §. 136-139. | Bl. 163. |
TWEEDE ONDERAFDEELING. De Dramatische Poëzij. §. 140, 141. | Bl. 174. |
EERSTE HOOFDSTUK. De antieke dramatische Poëzij. 142-145. | Bl. 176. |
TWEEDE HOOFDSTUK. De moderne dramatische poëzij. §. 146-152. | Bl. 182. |
DERDE ONDERAFDEELING. De Lyrische Poëzij. §. 153. | Bl. 194. |
EERSTE HOOFDSTUK. De zang van de geïdealiseerde werkelijkheid. §. 154-157. | Bl. 195. |
TWEEDE HOOFDSTUK. De zang van den hartstocht. §. 158-160. | Bl. 201. |
DERDE HOOFDSTUK. De zang van het gevoelvol medegedeelde feit. §. 161. | Bl. 107. |
[pagina 210]
DRUKFOUT.
Blz. 142. regel 14, staat: Toch lees: Trouwens