Historische grammatica van het Nederlands
(1987)–Cor van Bree– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |||||
33.1. De rDe r is waarschijnlijk oudtijds een tong-r geweest. Zeer verbreid is op het ogenblik in het hedendaagse Nederlands de velaire r, die zich vermoedelijk in de 18e eeuw vanuit het hofcentrum Den Haag verspreid heeft. Opvallend is behalve de invloed op voorafgaande vocalen (vgl. 27) de veelvuldige metathesis die kan optreden. We moeten daarbij twee types onderscheiden:
| |||||
[pagina 179]
| |||||
33.2. De lOok bij de l doet zich wel metathesis voor: vgl. got. neþla, hgd. Nadel/ndl. naald. Voor de invloed van de l op voorafgaande of volgende vocaal zie 25.1 en 26. Zie ook 26 voor verdwijnen van de l. De l gaat terug op oeride. l (helpen) of l̥ (geholpen, via ogm. ŭl; zie 16.6). | |||||
33.3. De mT.a.v. de m merken we slechts op dat die in het Onl. of Mnl. in de Auslaut tot n wordt: mnl. (ic) bem naast (ic) ben. In ongeaccentueerde syllaben kan hij blijven staan: vgl. bezem. De m gaat terug op oeride. m (nemen) of op m̥ (genomen, via ogm. ŭm, zie 16.6). | |||||
33.4. De nVoor wegval van de n met daarmee gepaard gaande rekking van de voorafgaande vocaal zie men 29.1. Voor de n-apocope zie 12.3. Vooral voor de 17e-eeuwse literatuur (kluchten, hekeldichten etc.) is het van belang te letten op de velarisering van de n (dus tot η) tussen korte meestal velaire vocaal en dentaal (d, t, s). Op die velarisering kan dan assimilatie volgen van ηd tot η en van ηt via ηkt tot ηk.
Voorbeelden:
Deze vormen worden echter altijd plattelanders of platsprekende stedelingen in de mond gelegd; dit klopt met het feit dat ze in het Standaardndl. niet geaccepteerd zijn. Nu hoort men ze nog in vele dialecten, met uitzondering van de noordoostelijke; wijd verspreid is het woord mangelen voor amandelen. De n gaat terug op oeride. n (binden) of n̥ (gebonden, via ogm. ŭn, zie 16.6). Voor de n van honderd zie 16.6. |
|