4 | mijnder herten Boeck: een bij de bijbelse uitdrukking tabulae cordis (2 Cor. 3,3) aansluitende, reeds vroeg in de m.e. ontwikkelde beeldspraak; zie Curtius, Europ. Lit. u. Lat. M.A.2 bl. 322-23. |
17 | weermaeckster: heks die slecht weer, bepaaldelijk hagelbuien, teweegbrengt (zie Handwtb. d. deutschen Aberglaubens op Hagel, Hagelzauber, waar de ‘wettermachende Hexen’ worden besproken als ‘ein letztes Relikt des germanischen Naturdämonenglaubens’). Bredero is tot dit vers klaarblijkelijk geïnspireerd door Hooft, Ger. v. Velzen, vs. 948. |
1195 | of zy hebben hayr op haar tong: een variant van haar op de tanden hebben, zoals Haare auf der Zunge haben in het Hd. De bet. blijft onzeker, maar Amoureusje doelt kennelijk op mensen die met de mond heel wat durven, heel wat mans zijn, maar die in daden totaal onbetrouwbaar blijken. Zie Stoett, Ned. Spreekwoorden4, eerste deel, bl. 294. |
1218 | Meester Jan smeerten borst: volgens mededeling van Unger in de editie Ten Brink (2, 284) was dit een historische persoon, op 17 Nov. 1602 te Rotterdam overleden; Bredero heeft de naam ook gebruikt in zijn berijming van Hoofts Schijnheiligh, II, 7 (vgl. Ts. 51, 239). |
1410 | Sonnetjes, trompetjes enz. De sonnetvorm was in het begin van de zeventiende eeuw in Holland nog een nieuw-opkomende mode; de term klinckert betekent hetzelfde en is als purisme een letterlijke vertaling daarvan. Bij de woorden trompetjes en stinckertjes, die parodistische nabootsingen van de twee andere zijn, moet men op grond van mijn naars wel aan obscene begrippen denken, zoals het geluid en de stank van een windje. |
1560 | pick oli graaf: het spel van bok stavast dat ook in de volgende twee verzen genoemd wordt; vgl. R. Visscher, Sinnepoppen III, 38: ‘Pick, dat is: als de Springher een vingher alleen opsteekt. Oly, dat is: als hy twee vingheren opsteeckt. En Graef, dat is: als hy de volle handt opsteeckt, buyghende de vingheren nederwaert.’ |
1561 | Symen de liever de laver de bock. Van deze uitdrukking, misschien een spelletje of de aanhef van een kinderversje, is geen andere vindplaats bekend dan dit vers. De tot nu toe gegeven verklaringen zijn niet geheel overtuigend. A.C. Oudemans Sr. schrijft in zijn Woordenboek op de gedichten van G. Az. Bredero (Leiden 1857) het volgende:
‘Liever de laver de bok. Kinderspel, bekend onder den naam van: Bok, bok, sta vast, enz. (Volgt het citaat uit St. Ridder). De beteekenis is niets anders dan lieve heer bok, waarover zie Bild. N.T. en D.V. IV 207 en Verh. over de Gesl. bl. 193-195, maar vooral Dr. de Jagers Verscheidenh. bl. 156’.
Het WNT evenwel, deel VIII, kolom 2151-2152, zegt:
‘bij Bredero aangetroffen in den naam van een spelletje, waarmee oorspronkelijk bedrogen echtgenooten werden bespot: zie Dl. III, 261 (waar ook de plaats uit Bredero wordt aangehaald) en Meinsma, in Taal en Letteren 4, 230. Misschien mag men de liever de laver voor een verbastering houden van (van) lieverdela (zie Lieverlede), waarbij de vervanging van la door laverde aan het voorafgaande lieverde zou kunnen toegeschreven worden. De oorspr. bet. van Bredero's Symen de liever de laver de bock zou dan zijn: Sijmen die van lieverlede (d.i. ongemerkt) bok (d.i. horendrager, bedrogen echtgenoot) is geworden’.
Aangezien Aardighe ongehuwd is, kan zij onmogelijk haar echtgenoot tot horendrager maken. |
1751 | O Maachden: Blijkens vs. 1749 zou in dit lied een weerklank te vinden zijn vanSappho, en dan wel de eerste en tweede ode (bergk, Poetae Lyr. Gr. nr. 1 en 2), maar het ver- |
| |
| band blijft te vaag en het thema is te algemeen om deze oden werkelijk als bron te mogen beschouwen. Meer dan een naam kan Sappho voor Bredero en zijn Amsterdamse tijdgenoten nauwelijks geweest zijn. |
1883 | Phedria enz. De reeks ietwat verhaspelde klassieke namen uit de vzn. 1883-1885 zal wel grotendeels afkomstig zijn uit de Metamorphoses van Ovidius. Niet al deze personages kunnen van overmatige geilheid worden beticht, maar wel speelt bij allen de liefde een grote en fatale rol.
Phedria, Phaedra, was de tweede vrouw van Theseus; zij werd verliefd op haar stiefzoon Hippolytus, en richtte hem door valse beschuldigingen te gronde.
Dianira was de dochter van koning Oineus; om haar bezit streden Hercules en de riviergod Achelous.
Mirrha, Myrrha, was de dochter van koning Kynaras; zij werd verliefd op haar eigen vader en wist hem heimelijk te verleiden; hun zoon is Adonis. Toen haar vader de bloedschande ontdekte, werd zij verjaagd.
Oenone was de vrouw van Paris, en werd door hem verlaten toen hij verliefd raakte op Helena van Troje. Nadat hij dood of stervende weer bij haar was gebracht, beroofde zij zich van het leven.
Salmacis was een bronnimf die verliefd werd op Hermaphroditus en geheel met hem versmolt.
Dido was de koningin van Karthago, bij wie de Trojaanse held Aeneas gastvrij werd opgenomen. Zij werd zó verliefd op hem, dat zij na zijn vertrek een brandstapel liet oprichten en zich van het leven beroofde.
Hero was een Thracische priesteres van Aphrodite: zij ontving 's nachts bezoek van Leandros, haar geliefde, die daarvoor de Hellespont over zwom. Toen hij verdronk, stortte Hero zich in zee. |
1902 | homo bulle: de mens is als een luchtbel in het water. Deze beeldspraak van klassieke oorsprong (zie Hermenevs 34, 75) vindt men vaker bij Bredero; zie o.a. Rodd'rick ende Alphonsus, Slotredenen 10. |
1947 | Corn. Tamesz van Gisp: Dit is een historische figuur. In Jisp was een familie Taemsz gevestigd, die zich bezighield met ledezetten en als zodanig beroemd was. De stamvader stierf in 1606; zijn kleindochter trouwde in 1613 met Cornelis Jacobsz Ploegh; deze kan hier bedoeld zijn (zie J. Honig Jz. Jr., Hist. Oudheid- en Letterk. Stud. I, 1 vg. (1866), en vgl. Knuttel in Ts. 51, 244). |
1957 | Modde van Gompen: een in de 17de en 18de e. traditionele benaming voor een slonzig vrouwspersoon. Dat de naam reeds in Bredero's tijd ondoorzichtig was, blijkt uit vs. 1958 Nog Tuinman vermeldt het (2, 56) als spreekwoordelijke uitdrukking: ‘'t Is een Modde van Gompen. Dat wil zeggen, eene lompe en vuile morsebel’. |
1965 | Moersgoelick: in de 17de e. was goelijk een gewone positieve kwalificatie van vrouwen en meisjes, ongeveer als: aardig, aantrekkelijk; de verbinding Moersgoelick is dan weer te geven met: moeders mooiste. De naam wordt ook genoemd in de anonieme Klucht van de Schoester [1660], A 3 ro |
|
|