Stommen ridder
(1973)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |
Op G.A. Brederoods Stomme ridder
De Doodt in't leven
Fy doodt! bittere doodt! deur uwe gruwelheden
Is wel ons braaf Poeet Brederood' overleden
Met 't lichaam, dat verrot (eylaas!) nu leyt tot aardt,
Maar niet versturven; neen, te machteloos ghy waart.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Zijn spreuck is t'kan verkeeren. ghelijck hy doet, ghevenGa naar voetnoot5
Gaat hy ons tijdtlijck eeuw' om eeuwichlijck te leven.Ga naar voetnoot6
En ghy, die Werelts hem doodt achtet voor de lien,
Aanvat dit Spieghel-boeck, en gaat hem leven sien.Ga naar voetnoot8
Hier speelt hy met zijn rijm en soete vryeryen.
10[regelnummer]
Hier doet hy tot vermaack ons droeve zin verblyen
Met lieve boertery. Hier teelt zijn Byen zoet.Ga naar voetnoot11
Hier sterft de een door min, daar liefd' de ander voet.
Hier krijcht het quaat zijn loon. Hier gaat de deucht verheffen.Ga naar voetnoot13
De een die werpt de steen en doet hem sellefs treffen.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Kan wensch meer wenschen gaan? behalven al het geenGa naar voetnoot15
Ghedicht, ghespeelt, ghedruckt van Garbrand' is voorheen?
| |
[pagina 54]
| |
Moeten wy sulcke niet ons leven lang ghedencken?
Zullen Najaden hem gheen soete Nectar schencken?
20[regelnummer]
Want 't geen hy had noch meer de doodt hem heeft ghedooft.
Wats nu ons lust alleen? dat bly-ich wy verheughen
In zijn ghebleven rijm, en dat wy't lesen meughen,
Ghelijck het blyven moet. De Faam roept over al,
Al is ons Breed'ro doodt, hy nimmer sterven sal.
La mort en vié.
A. v. Mildert VVeest mildt.Ga naar voetnoot- |
|