Rodd'rick ende Alphonsus
(1968)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |
Vierde deel
rodderick te bedde legghende.
Wat snel of onbewaant voor't ooghe komt op-dond'ren,Ga naar voetnoot1451
Dat baart stracks in het hert 'tbegrippelóós verwond'ren.
'tWelck ick verbaast bespeur an mijn versufte self,
Die in een afgrondt diep door't wond'ren my bedelf.
1455[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ick weet niet wat ick spreeck, soo woest zijn mijn ghedachten:
Ick twyfel of ick't sal voor luck of ong'luck achten,
Mijn onverwacht ontset, dat voordeel scheen te zijn.
Maar ach! hoe onghelijck is 't Avontuur haar schijn.Ga naar voetnoot1458
'tSchijnt dat het wreet gheval mijn vreughd' soeckt te besnyen,
1460[regelnummer]
Op dat ick niet deur winst t'onmatigh souw verblyen:
My kopp'lend' ande gheen, die'ck haatten als de Dóódt,
Maar als mijn hert nu min, mijn waarde speel-ghenoot.
Wat Tytel, wat Roem-naam sal ick Alphonsus gheven?
Mijn Schilt, mijn Eer, mijn Heyl, vernuwer van mijn leven!Ga naar voetnoot1464
1465[regelnummer]
Soo lang den adem haar in my bemueren laat,Ga naar voetnoot1465
Sal ick ghedencken u hóóghloffelijcke daadt,
Die'ck na waardye niet verghelden en sal konnen.
Alphonsus heeft den strijdt en Rodd'rick overwonnen,
Door zynen heusschen aart, niet door het blindt gheluck;
1470[regelnummer]
Want zijn jonst die bewees een kostelijck proef-stuck:Ga naar voetnoot1470
Waar van dat ick soo haast als ick sal zijn ghenesen,
Verplichtet met mijn hert daar danckbaar voor sal wesen.Ga naar voetnoot1471-1472
Waar blijft mijn Lief! mijn Licht! mijn Tróóst! mijn Aarde // Mijn?
Ach! nu souw haar ghesicht in dubb'ler waarde // zijn.
| |
[pagina 149]
| |
1475[regelnummer]
Ach! of de Sonne quam, die mijn droefheyt doet ruymen.Ga naar voetnoot1475
Oy my, hoe hoest ick dus? wat loos ick vuyle fluymen.
Vermaackt u kloeck, mijn hert, en gheeft u selven moet:Ga naar voetnoot1477
Recht soo ghy onghewondt somtijdts an and'ren doet.Ga naar voetnoot1478
Mijn sinnen wisp'len staagh; mijn lichaam heeft gheen rust;Ga naar voetnoot1479
1480[regelnummer]
Mijn herte voedt my knaps een versche nieuwe lust,Ga naar voetnoot1480
Die soo gheswint verdwijnt als sy eerst wert gheschapen.
Mijn Ziel begeert wat stilt; ick wacht mijn Lief met slapen.
Gordynen toe.
elisabeth wt.
Wackere voetges wilt wat spoedighjes anstappen,Ga naar voetnoot1483
Siet het is hooghe noot, versnelt u lóóme tret:
1485[regelnummer]
Het Staal, de Bloem, het Puyck van alle Ridderschappen,
Die leyt verlieft ghewont door't scharp en jonst te bedt.Ga naar voetnoot1486
Sacht, sacht ghy domme Maaght, de spoedt die voordert selden.Ga naar voetnoot1487
Beraadt u voor de daadt, ghy loopt in u bederf:
Men sal u achter ruggh' voor oneerbare schelden:
1490[regelnummer]
Want Lants-wijs en 'tghebruyck verbieden't menighwerf.
Ach! sal ick dan soo kout, of sonder mededooghen,
Verlaten tróóstelóós die ick hier meest bemin?Ga naar voetnoot1492
Die strafheyt waar te fel om an mijn Lief te tooghen,Ga naar voetnoot1493
Hoe aalwarigh ben ick in mijn ghemeene sin.Ga naar voetnoot1494
1495[regelnummer]
De Reden, de Natuur, en 'tOordeel die besluyten,
Dat ick tot orber van de Alderliefste mijn,Ga naar voetnoot1496
Hem eerelijck versoeck; wat lachter kander spruyten?Ga naar voetnoot1497
Met allen gheen: het sal een nutte sake zijn.Ga naar voetnoot1498
| |
[pagina 150]
| |
Wegh aarselende schaamt, haas-op ghewaande schanden,Ga naar voetnoot1499
1500[regelnummer]
Op dat u ydelheyt my langher niet belet:
Ga naar margenoot+Zijn leven of zijn dóódt liet Rodd'rick my in handen:
Die al zijn hoop en lust in mijn tróóst-komste set.
Ick koom, mijn Lief! ick koom, ick sal u haast ghenesen,
De quetsuur vande Min, met mijn suyvere gunst.
1505[regelnummer]
Met hulpe vande Tijdt sal d'ander beter wesen,Ga naar voetnoot1505
Door de heylsame raat en kloecke Meesters kunst.
Verblijdt u, o mijn Prins! ontóómt u deerlijck klaghen:Ga naar voetnoot1507
Dese verdorde druck royt uyt u groene borst;Ga naar voetnoot1508
Komt siet u lieve Lief de ruyme hellift draghen,
1510[regelnummer]
Van uwe smert en last die sy met vreughden torst.
Al schijn ick seer verblijdt,
Ick heb so harden strijdt
Int Legher van mijn sinnen:
Om dat mijn Maaghd'lijck hert
1515[regelnummer]
Verheert, ghedronghen werdt
Mijn vyandt te beminnen.
Mijn ong'luck is te groot!
Waar naa dan toefdy Doodt?
Haast u, wilt my versmoren.
1520[regelnummer]
Ick smelt ghelijck de sneeuw,
Om die bedroefde EeuwGa naar voetnoot1521
Daar ick in ben gheboren.
Ach! dat ick my an die
So seer ghebonden sie
1525[regelnummer]
Die'k gheenerwijs magh luchten.
Zoo haast mijn hert dit denckt
In tranen het verdrenckt
En blaast veel banghe suchten.
| |
[pagina 151]
| |
Alphonso dees u deucht
1530[regelnummer]
My droefheyt is en vreught;
Hoe 'tis ick moet hoogh prysen
V Liefde tot u Vriendt:
Maar 'tloon dat ghy verdiendt
Kan ick u niet bewysen.
1535[regelnummer]
VVant Rod'rick die besit
Het gheen daar ghy om bidt,
Sterft daarom u begheeren.Ga naar voetnoot1537
'Tschiedt selden opter aard'
Dat 'tsamen even waard'
1540[regelnummer]
Men hebben kan twee Heeren.
Mijn Lief versucht om troost,
Gaat aan, gaat aan verpoostGa naar voetnoot1542
Hem in sijn smertigh lyen.
My deert Alphonsus druck:
1545[regelnummer]
Maar Rod'rick heeftet luck
Dat ick hem sal verblyen.
Ga naar margenoot+Stant op mijn treurighe Prins!Ga naar voetnoot1547
Mijn liefde lieght gheensins;
Des koom ick u besoecken:
1550[regelnummer]
Ick sal met onghedult
Het gheen my meer verschultGa naar voetnoot1551
Noch duysent maal vervloecken.
Alphonsus uyt met Nieuwen Haan.
alphonsus
Na dien ghy gantsch versteent, met aandacht noyt an hóórdenGa naar voetnoot1553
Mijn klaghelijcke stem, eerbarmelijck van wóórden:
1555[regelnummer]
Maar saaght aan met een lust int Adamant ghemoet,Ga naar voetnoot1555
| |
[pagina 152]
| |
Mijn bedeligh gheschrijf, beseghelt met mijn bloedt.Ga naar voetnoot1556
Wan mijn trog'lent ghegnock u jonst socht af te prachen,Ga naar voetnoot1557
Werdt het op 'tgróótst ghelóónt met een mees-muylend' lachen;Ga naar voetnoot1558
Doch smadelijck en scheets, weerbarstigh góóns en suur:Ga naar voetnoot1559
1560[regelnummer]
Wanscheppend' door 'tghepruyl de Gaven, die NatuurGa naar voetnoot1560
V gaf: Mijn schoone schoonst, verciersel aller Vrouwen!
Hoewel ick u staagh voor een wonder-werck moet houwen,
Sie'ck u verarmt van 'tberoemste in een Vrouw:Ga naar voetnoot1563
Dats van Medoghentheydt, door liefdeloose kouw.
1565[regelnummer]
Ha wreetheyt al te quaadt! ghy juyghet door mijn pynen,
Ghy suyght u soetste vreught, int uytghemerghelt quynen,Ga naar voetnoot1566
Van my troost-yle Mensch: Maar ach mijn Vrouw! ick sal
Niet meer beschulden u, maar schelden 'twreet gheval
En mijn verachten dienst, ontydigh en lichtvaardigh.
1570[regelnummer]
Ick wytet laas mijn selfs! want ick ben u niet waardigh.
Dewijl dat mijn ghesicht veroorsaackt u verdriet,Ga naar voetnoot1571
Door welcke weedom ick tweevoudigh leydt gheniet,Ga naar voetnoot1572
Daarom treck ick van hier, hopende te verand'ren
Mijn leven met de plaats, die'k met smert sal bewand'ren,
1575[regelnummer]
Of soecken nu met Eer mijn ancxstvallighe Dóódt;Ga naar voetnoot1575
Die van my werdt verwacht met een verlanghen gróót.
Nieuwen Haan, trouwe Knecht.
nieuwen-haan
Wat gheliefd'u mijn Heere?
Siet u Dienaar bereydt.
| |
[pagina 153]
| |
alphonsus
Hóórt hier, vóórt, ick begheereGa naar voetnoot1578
Dat ghy sult inder ijl gaan brenghen, desen Brief
1580[regelnummer]
An mijn af-keerighe, maar doch beminde Lief.
Groet haar beleefdelijck met soet en heuscher talen.
Wilt haar mijn swaar vertreck mistróóstigh gaan verhalen.
Klaaght haar weemoedelijck mijn lyen op het gróótst,
Siet datje mijn verdriet op't nauwste wel na bóótst;
1585[regelnummer]
Misschien is sy tot u, meer als tot my gheneghen:
Des hoeft ghy minder kunst om haar hert te beweghen.
Laat u gheschicktheyt sien; mijn daghelijckse pijn,Ga naar voetnoot1587
Hóórt voor u een voorschrift om na te volghen zijn.
Ga naar margenoot+Wel Nieuwen Haan begint.
nieuwen-haan
Sal ick mijn hooft ontdecken
1590[regelnummer]
As ick jouw Lijsbeth spreeck?
alphonsus
Hoe nu ist Landt vol gecken?
Ay grove plompe Nar, zijt ghy hier op ghevoet?
Siet ghy niet hoem' int Hof een Edel Joffrouw groet?
nieuwen-haan
Ja mijn Heer, maar ick en hebt niet wel onthouwen,
Want selden verkeer ick met sulcke groote Vrouwen:
1595[regelnummer]
Maar met de Keucken-meyt of met de Kelderin,Ga naar voetnoot1595
Die eer ick so verbrancxst; ick weet niet hoe ickt versin.Ga naar voetnoot1596
Goeden dagh Joffrouw Grietje. Hoe vaartet Joffrouw Trijntje.
Knap gheeft my d'een een soen, en d'ander lecker Wijntje:Ga naar voetnoot1598
Ick hebber dan soo lief, 'tis vreemt dat mijn hert niet en berst.
| |
[pagina 154]
| |
alphonsus
1600[regelnummer]
Noch heeft u sotheyt my een lachjen of gheparst.
Nu hoort met ernst an het gheen u Heer ghebiedt:
Groet my mijn Joffrouw seer so haast als ghyse siet:
Eerwaardigh van ghelaet sult ghy u neder buyghen;Ga naar voetnoot1603
Dats van een eerbaar hert de wterste ghetuyghen.Ga naar voetnoot1604
1605[regelnummer]
Bidt haar, claaght haar, wenscht haar, van my so veel ghelucks,
Als ick int hert ghevoel veel benautheyts en drucks,
En kust haar witten handt noch eens van mynent weghen.
nieuwen-haan
Wel aan mijn Heer; is sy om 'tkussen maar verleghen,
So sal ick kussen haar, so vriendelijck en soo stijf,
1610[regelnummer]
Voor haar hooft, voor haar monckt, haar hals, haar borst, en al haar lijf;
Alree man dat is gangh.Ga naar voetnoot1611
alphonsus
Flucx swijght van u sotternyen.
nieuwen-haan
Dats waar, een beroyt hóóft en magh gheen porren lyen.Ga naar voetnoot1612
alphonsus
Bidt mijn Juffrouw dat sy soo wil verneren haar,
Den Brief voor mijn vertreck eenmaal te lesen maar:
1615[regelnummer]
En so sy haar alsdan wil gaan tot lesen // setten,
Soo moet ghy met opmerck wel op haar wesen // letten,
Of sijt onwaardigh, of met soete spraacke leest:Ga naar voetnoot1617
Want 'taansicht dat vertoont de wille vanden gheest.
nieuwen-haan
Vertrouwtet my mijn Heer, ick sal't al wel bestellen,
| |
[pagina 155]
| |
1620[regelnummer]
En wat ick hóór of sie, u naacktelijck vertellen.Ga naar voetnoot1620
Wel an, ick ga: Maar hoort: Ghelieft u ook yets meer?
alphonsus
Neen, spoet u derwaarts heen, en komt doch haastigh weer.
Binnen.
geraldus
Die al sijn lusten hier ter wereldt graagh na speurt,Ga naar voetnoot1623
Verquanselt al sijn doen int gheen hy na betreurt.
1625[regelnummer]
Het is mijn zelfs ghebeurt: Ick hebt gheleert, versocht
Int geylste van mijn jeucht, lichthartigh onbedocht.Ga naar voetnoot1626
De soete soute Min sprengkelt mijn sinn'lijckheyt,Ga naar voetnoot1627
Dus smaack ick in mijn fleur sijn bracke vochticheyt,
Die 'tsuycker nut te wrangh ontset daar door 'tghedaant,Ga naar voetnoot1629
1630[regelnummer]
En kóóckt soo in sijn borst dat het óógh wat'righ traant.Ga naar voetnoot1630
Wanneer ick noch ghedenck hoe lief ick eertijdts hadt,
So blieck ick mijn aenschijn int onghereghent nat,Ga naar voetnoot1632
Dat uyt mijn diepe hert dringht met gheweldt om hóógh,
En stort sijn stróómen uyt 'tverliefde teere óógh.
1635[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ha, schoone waarde Vrouw! u schoonheyt my bekoort,
Des lóóp ick achter straat verliefd', vergeckt, verdoort,Ga naar voetnoot1636
Door 'tlicht ghelóóven sot, en mijn vertrouwen blindt,
Heeft u mijn hert veel meer als mijn selven bemindt.
'Tis waar ghy zijt wel rijck: Maar liefd' en heeft gheen Wet:
1640[regelnummer]
Dus sal ick nu seer strengh kastyen 'tdwaas opset,
Van mijn begheerten hóógh, en mijn hovaardigh hert
Martelen alle daagh met nieu ghevonden smert.
| |
[pagina 156]
| |
Om dat ick ben gheweest den oorsprongh van u pijn,
Sal ick gaan wonen nu in eensame Woestijn
1645[regelnummer]
Of ruyghe Wildernis, op dat niemant en sietGa naar voetnoot1645
De dóót van uwe smert, en rust van mijn verdriet.Ga naar voetnoot1646
Doch eer ick sterf sal ick met letters stijf en diep
Gaan schryven hier int zandt, hoe dat ick voormaals liep
Heel hóófdelóós en zat van 's Werelts lusten mildt,
1650[regelnummer]
Begroef mijn jeuchd' en liefd' in aanghename stilt.
Vaart wel lichtvaardigh hert! onmenschelijck en wreet,
Ghedenckt mijn Lief! ghedenckt, aan u ghesworen eedt,
Die ghy swoert in u Saal daar dichte by de plaats,
Dat ghy u trotsche Lief souwt wesen eeuwigh haats,Ga naar voetnoot1654
1655[regelnummer]
Die ghy scholt voor een Drogh, met lasterlijck verachten:Ga naar voetnoot1655
Maar verkerelijck en licht zijn der Vrouwen ghedachten,Ga naar voetnoot1656
Die ghy korts vanghen wouwt door den Maarschalck of Schouwt,
Om schandelijcke Ticht; den selfden ghy nu trouwt.Ga naar voetnoot1658
Foey haast verandert hert, is dit u trouwe Minne?
1660[regelnummer]
Ghy wisselt in een uur wel duysent-maal u sinnen.
Troetelt den Vreemdelingh soo langhe alst u lust,
Ick sal int hoogh gheberght mijn Tijdt slyten in rust,
Verquelen eeuwelijck met innerlijcke rouwe,Ga naar voetnoot1663
'tVerkeert-spel van u hert, en over-vals ontrouwe.Ga naar voetnoot1664
1665[regelnummer]
Houw reuckeloos ghedacht! Waar heen dus snel en vlugh?Ga naar voetnoot1665
V roept de Reden, keert knaphandigh weer te rugh.Ga naar voetnoot1666
Het oordeel dat ballanst met overwegingh wichtigh,Ga naar voetnoot1667
Dat ghy loopt in u doodt door sotheyt onvoorsichtigh.
Ick waar wel geck, dat ick om een soo dollen Vrouw
1670[regelnummer]
Mijn jonghe leven soet in treuren eynden souw.
| |
[pagina 157]
| |
Keert weer, Geraldus keert na u Heer Vaders Huys,
Ontlast u jeughdigh hert vant willigh lastigh kruys.Ga naar voetnoot1672
De Bloem van u tijdt bruyckt in vette ruyme weelde:
Kiest voor u keurigh uyt een suyver Vrouw'lijck beelde,
1675[regelnummer]
Daar ghy u groene Jeught in blijdtschap by verliest.Ga naar voetnoot1675
Ach! 'tis onmoghelijck dat mijn hert weer verkiest.Ga naar voetnoot1676
Waarom? s'ist niet alleen, daar zijnder noch wel meerder,
Bevallijcker, schoonder: Ja rijcker en gheleerder.
Helaas 'tis al om niet! hoe zeer ghy't my aanprijst,
1680[regelnummer]
Ick ben te schrupeleus, mijn hert voor 'tweyg'ren ijst.
Ga naar margenoot+Maar doch wat schaat versocht? Versochtheyt doet mijn suchten;Ga naar voetnoot1681
En is de saack voorwaar van mijn mistróóstigh vluchten.Ga naar voetnoot1682
Wegh Reden, gaat ter sy: vertreckt ghesonden Raadt;
Mijn harsselóós besluyt den vollen breydel laat.
alphonsus
1685[regelnummer]
Geraldus, edel Heer! wat doet u hier dus staren?
Ghy klaaght hier vande Min, soo ick u hóór verklaren.
geraldus
Don Alphonsus, mijn Heer! oprecht beproefde Vrunt,
Ick wensch u het gheluck dat u mijn Ziele gunt.
Ick had u niet ghesien door mijn aandachtigh peysen,
1690[regelnummer]
En wil mistróóstigh nu uyt t'Vaderlandt gaan reysen.
alphonsus
Wats d'oorsaack van u toght?
geraldus
Mijn Heer, ghy weetse wel:
Daarom ist nóódelóós dat ickse u vertel.
| |
[pagina 158]
| |
alphonsus
Helaas! het selfde dingh heb ick oock voorghenomen.
geraldus
Ghy zijt ter rechter tijdt, mijn Heer! hier wel ghekomen:
1695[regelnummer]
Ghy hebt het reys-kleedt an, soo ick te recht aanschouw.
alphonsus
Geralde, mijn Vrunt! wilt ghy my loven trouw?Ga naar voetnoot1696
geraldus
Ja ick, Alphonse Heer! seer vriendelijcke garen.
alphonsus
V Lief die is ghetrout: de mijn hoor'ck sal haast paren.
Om dat ick't niet magh sien, soo heb ick wat gheschriftGa naar voetnoot1699
1700[regelnummer]
Ghesonden an mijn Lief, voor d'alderlaatste gift,
Tot een ghedenckenis van mijn bedroeftheyt klachtigh.
geraldus
Mijn Heer, ick spring van vreught. Alphonso ist warachtigh?
alphonsus
Soo vind'ick na mijn wensch een trouwe metghesel.
Geralde ick meent ernst. Helaas! het is gheen spel.
Nieuwen-Haan uyt.
geraldus
1705[regelnummer]
Wie komt daar, Nieuwen-Haan? seker hy loopt heel luchtigh.
alphonsus
Ja hy is trouw en goedt; maar veel tijts al te kluchtigh.
Wel Nieuwen-Haan, mijn Knecht, wat brengdy voor bediedt?Ga naar voetnoot1707
| |
[pagina 159]
| |
nieuwen-haan
Maar een grove, bolle, vette, langhe, kromme, korte niet.
alphonsus
Wel hadse gheen ghevoel van mijn jammerlijck verdriet?
nieuwen-haan
1710[regelnummer]
Ja ghewaldigh mijn Heer: Maar sy en seyden't niet.
alphonsus
Maackten sy gheen beklagh van't leydt dat my gheschiet?
nieuwen-haan
Ja heel stil-swyghende; want ick en hoorden't niet.
alphonsus
Hoe salse schreyen, ach! als sy my niet en siet?
nieuwen-haan
Watse sal dat vermoedt: Maar nu en deed' zijt niet.
alphonsus
1715[regelnummer]
Lieve seght, wat seydse op't lest, doe ghy haar liedt?
nieuwen-haan
Sy seyd' gans boe noch ba, in't alderminste niet.
Ick sprack, mijn Heer, Joffrouw, hem in u dienst ghebiedt.
'tWas 'touwe deuntje weer (sy sey) al weer-an niet.
Maar moght ick mijn Heer een hallif jaar eens zijn,
1720[regelnummer]
En dat ghy soo langh waart inde plaats van mijn,
Ick souw haar niet schryven, niet segghen, niet groeten,
Niet wenschen, niet vloecken, niet dienen, niet moeten,
Niet prysen, niet laken, niet lieven, niet willen, niet koopen,
Voor en al eer dat sy my selfs quam na loopen.
| |
[pagina 160]
| |
alphonsus
1725[regelnummer]
Hout op ghy grooten Sot, ick raadt u dat ghy swijght,
Eer ghy den Deeghen om u Kinnebacken krijght.
Ga naar margenoot+Helas! hy slooft vergheefs soo ick nu kan anmercken,
Die d'ondanckbare dient, doet al verloren wercken:
Ay my, my werdt soo bangh. Hoe flauwt ghy soo mijn hert?
In onmacht valt hy.
geraldus
1730[regelnummer]
Hy sijght in onmacht door 'therdencken van sijn smert:
Loopt haalt wat Water kout ick sal hem wat doen open,
Op dat sijn swacke gheest verstercket na mijn hopen.
Hoe ist gheliefde Heer? Hoe ist gheliefde Vriendt?
alphonsus
Ach! Geeraldus ach! u jonst heb ick niet verdient.
1735[regelnummer]
De hope van mijn Min, die gheef ick gantsch verloren,
Geralde treckt met my inden Krijgh, na de Mooren,
Ick ben dit leven wars, mijn siel dorst na de Dóódt,
Die ick daar veyligh can winnen met eeren gróót.
geraldus
Het is mijn wil, mijn Vrunt! laat ons door't moedigh stryen,
1740[regelnummer]
Vergheten ons ghequel, en 'tsterven bitter lyen.
alphonsus
Nieuwen Haan gaat te huys, bereydet my mijn Paart
En watter meer van noodt mach zijn op dese vaart,Ga naar voetnoot1742
Die ick wensch dat na lust ons beyden mach ghelócken.
Mijn Vader brenght de weet hoe dat wy zijn vertrócken.Ga naar voetnoot1744
Binnen; wat rust.
| |
[pagina 161]
| |
rodderick met Elisabeth uyt.
1745[regelnummer]
Voorwaar, mijn Lief, voorwaar, ick hebbe gantsch gheen rust,
Soo dwinght my alle uurs een overgrooten lust,
Om Alphonsus weldaadt na waarde te verghelde,
Op dat my niemandt voor ondanckbaar en beschelde.
Daar neffes smacht ick van d'onsterffelijcke brandt
1750[regelnummer]
Die uwe goude deught in myne ziele plant:
Soo'k de tweelinghde lust, of een van beyd' moet derven,Ga naar voetnoot1751
So roep ick om de dóódt en om 'tghewenste sterven.
elisabeth
Mijn Suyckertje hoe ist? hoe ist mijn lieve helft?
Nu temt u woede wïl door vroetheyt of door't selft,Ga naar voetnoot1754
1755[regelnummer]
Daar ick my met betem, my doende ghehoorsamen,Ga naar voetnoot1755
Van mijn gheneghentheydt met een eerbiedigh schamen.
Ach! weet ghy niet mijn Lief! als ghy soo treurigh spreeckt,
Dat dan mijn jongher hert van medelyen breeckt?
Wildy dan niet om dy dit kommer spreecken stillen,Ga naar voetnoot1759
1760[regelnummer]
Laat het ten minsten dan nu eens om mynent willen.
Ghedenckt Lief dat ick ben een wieckhertighe Vrouw,
En u verslaghen druck bequijnt mijn hert met rouw!Ga naar voetnoot1762
rodderick
My deert u tederheyt die my soeckt te vertróósten:
Maar ick sal nu veel eer vant suyen tot int óósten
1765[regelnummer]
Gaan trecken na mijn Vrunt soo ben ick beraatslaaght.Ga naar voetnoot1765
elisabeth
Is dit de Liefde laas! die ghy tot mywaarts draaght?
| |
[pagina 162]
| |
rodderick
De Liefde ach! mijn hert, daarom, ben ick beladen.
Ghy doet my Lief te kort met my dit of te raden!
Ick docht dat ick daar toe souw werden meest gheport
1770[regelnummer]
Van u, om dat mijn schandt bedeckt souw zijn int kort.
Ga naar margenoot+Alphonsus wan den strijt, wilt hem de eere gheven:
Ach waar ick sonder hem! soo waar ick sonder leven,
Sonder winst, sonder eer, sijn lof doch niet en róóft.
Waart dat ick tonghen had als hayren op mijn hóóft,
1775[regelnummer]
Ick souwse al te saam met dwangh daer toe an leydenGa naar voetnoot1775
Om mijn Alphonsus naam ter werelt te verbreyden.
elisabeth
Ghy looft u Vrunt ghenoegh, soo ghy hem danckt int hert,
'tAnder is vruchtelóós, want hy is nu te vert.Ga naar voetnoot1778
rodderick
Troost gheeft my doch verlof, wilt u daer toe verkloecken,
1780[regelnummer]
Dat ick mijn gróóte Vriendt navolghen mach en soecken.
elisabeth
Ick sal u Liefde sien: 'kstel u de keur, verkiest,Ga naar voetnoot1781
Wie dat ghy liever, of Alphons, of my verliest.
Soo Liefde die'ck u draagh 'tby-zijn niet mach verwerven,
Sal ick van hertseer haast in dorre teeringh sterven.
rodderick
1785[regelnummer]
V Liefde dóót mijn Lief! en mijn beroert ghepeysGa naar voetnoot1785
Dat staackt om uwent wil de zeer begheerde reys.
Ick spartel inden brandt daar ick hier legh int midden:
Goddin ghy bidt van my dat ick behoor te bidden.
| |
[pagina 163]
| |
Goddin het is mijn schuldt, ick bid vergheeftet my,
1790[regelnummer]
Of stelt my op een straf die'k voor mijn doorheyt ly.Ga naar voetnoot1790
elisabeth
Lief het is my ghenoegh, blijft hier in't Hof met vreden,
Ghy hebt om mynent wil meer als te veel gheleden;
Al-waarde Jonghelingh die't al in my vermeught,
Ach waar den danck soo groot als den lof van u deught!
1795[regelnummer]
Of als u dienst verdient die an my is ghebleecken;
Waar van de gróótheyt my niet mogh'lijck is te spreecken.
rodderick
Ghy prijst my te hoogh, doch u heusheyt ist ghewoen,
Wt u beleefden aart an yeghelijck te doen.Ga naar voetnoot1798
Beminde Edel-vrouw, so haast mijn oogjes vielen
1800[regelnummer]
Op dit Hemels Aanschijn, den Spieghel van u ziele,
Besloot mijn ziel terstonts te overschepen juyst;Ga naar voetnoot1801
In die ooghenblick tijdts ben ick in u verhuyst:
Maar misnoeght uwe ziel met my in een te wonnen,Ga naar voetnoot1803
Soo gheeft my weer de mijn, maar 'kacht ghy sult niet konnen,
1805[regelnummer]
Om dats' in een gheroert door Liefd' ghesmolten zijn;
Want ick ben inde u, en ghy zijt inde mijn.Ga naar voetnoot1806
elisabeth
Verkoren Rodderick ghy zijt so net in't raden,
Als ghy Manhaftigh bent in Ridderlijcke daden,
'tVerklickent soet ghesicht dat my uyt jonst ontsnapt,Ga naar voetnoot1809
1810[regelnummer]
'tBegheeren van mijn hert in uwe ooghen klapt.Ga naar voetnoot1810
Hoe dickwils scheent (helaas!) mijn suchten tot u spraacken;
Komt Rodd'rick, mijn troost! Mijn eenigh soet vermaacken.
| |
[pagina 164]
| |
Hoe dickwils scheent (helaas!) wanneermen van u sprack,
Mijn aanschijn gloeyden als het Vermillioen en Lack,
1815[regelnummer]
'tWelck in een ommesien versturrif met verbliecken,
Na apend' door 'tgheswijm een gans blooslóóse siecken.Ga naar voetnoot1816
Ga naar margenoot+Mijn schaamte is verheert, ontvoochdet is mijn sin,Ga naar voetnoot1817
Ick heb u Rod'rick lief met ongheveynsde Min:
Maar ay! mijn Eerbaarheyt doet teghens het behooren.
rodderick
1820[regelnummer]
Vervreughdet u mijn ziel, ghelucksalighe ooren,
Ontsluyt u Póórten nu, op dat mijn gulsigh hert
Van haar Enghelse stem nu eens versadet wert.Ga naar voetnoot1822
Mijn hertsen Lief! Mijn hoop!Ga naar voetnoot1823
elisabeth
Mijn liefste wel behaghen,
Dees gulde Braselet wilt my te jonste draghen;
1825[regelnummer]
Niet om haar waarde slecht, maar op dat ghy ghedenckt
An myn verwonnen hert dat u haar selven schenckt.
rodderick
Ay schoone Dagheraat! verdaaghster van mijn daghen!Ga naar voetnoot1827
Wel op stoey-siecke vreught, wilt banghe druck verjaghen,
Een krioel blye Feest, mijn hert door u bedrijft:Ga naar voetnoot1829
1830[regelnummer]
My wondert dat mijn Gheest in sijn arm hutje blijft.Ga naar voetnoot1830
Mijn Siel juyght door u jonst, mijn hert lacht dat het schatert
Int holle van mijn lijf, waar van mijn tongh noch klatert.
Lief het ontbreeckt an macht, mijn ringhe aartsche Mensch,Ga naar voetnoot1833
Maar gheensins ande gunst die u al't myne wensch.
1835[regelnummer]
Mijn wenschen is te laagh, wat sal ick mijn Lief gheven?
De trouwe van mijn hert en diensten van mijn leven.
| |
[pagina 165]
| |
elisabeth
Ick twijffel door de vreught of ick hier by u ben.
rodderick
'K ben soo verheught dat ick mijn selven nauw en ken.Ga naar voetnoot1839
elisabeth
Vervrolijckt u mijn hert! Ghy sult u Rod'rick erven.
rodderick
1840[regelnummer]
Ach Lief! dat wy nu niet van groote blyschap sterven,
Als d'onverwachte Soon siende Romeynse Vrouw,Ga naar voetnoot1841
Wiens doodt sy had beweent met Moeders droeve rouw.
Ghelieftet u mijn Lief, met believen vanden Koningh
Te reysen uyt het Hof, na u Heer Vaders woningh,
1845[regelnummer]
Om te beweghen haar tot onsen Echten staat?Ga naar voetnoot1845
Tis voegh'lijck voor de Jeught, te volghen Ouders Raadt.
elisabeth
Eelhertigh ist besluyt van u voornemen pryselijck,
Voorsichtigh siet ghy 'tEndt met rype sinnen wyselijck,Ga naar voetnoot1848
Komt laat ons gaan mijn Lief den Coningh vraghen of:
1850[regelnummer]
Den Majesteyt ghelieft te gheven ons verlof.
Binnen.
nieuwen-haan met Griet Smeers uyt.
Vaar is uyt, Moer is uyt, het heck is vanden Dam:Ga naar voetnoot1851
Vry Hof, vry Broot, vry Bier, vry struyf, vry Bout, vry Ham;Ga naar voetnoot1852
| |
[pagina 166]
| |
Mijn Miester is van huys, O bloemer herten hoe wil ick smullen,Ga naar voetnoot1853
Met ien moy lecker Vysioen sal ick mijn darmen vullen.Ga naar voetnoot1854
1855[regelnummer]
'Khem sick houw, poep, 'khem sick houw, wie staat daar soo van veers?Ga naar voetnoot1855
Alle sien. Hoor hier wat, goen dagh Juffrouw Griet Smeers,Ga naar voetnoot1856
Nouw komt wat by de Luy, hoe sta gy dus en dreutelt?Ga naar voetnoot1857
griet smeers
Wel Nieuwen Haan hoe dus, hoe leghdy so en preutelt,Ga naar voetnoot1858
Sta ick jouw inde weegh, segh op eens soete Vaar?
nieuwen-haan
1860[regelnummer]
Speul op een reys Moer, wel hoe hebbe wij't met mekaar?Ga naar voetnoot1860
Hoe bingje dus ienkent? Benje vervaart voor Menschen?Ga naar voetnoot1861
Ach Grietje ick wouw gy hadt dat ick jouw wel sou wenschen:Ga naar voetnoot1862
Ga naar margenoot+Jemeny, ick heb jouw soo besuckt onwetend' lief.Ga naar voetnoot1863
griet smeers
By get Nieuwen Haan hoe verbrancxst stel gy den Dief.Ga naar voetnoot1864
nieuwen-haan
1865[regelnummer]
Grietje mijn hertje branckt, och komt en sietet brangden,
Jemy ick ben so hiet, betastme toch met jouw hangden,
Ick moet hylicken, of ick weet my selver ghien raadt,Ga naar voetnoot1867
Om dat my mijn Pols so hartigh kittelt, jaaght en slaat:
Ick word hiel speuls Moer as ickje koom t'aanschouwen.Ga naar voetnoot1869
| |
[pagina 167]
| |
griet smeers
1870[regelnummer]
Men selje binje broets met het gat in't water houwen.
Wat rijdt me dese Geck, staat stil, hoe staje dus?Ga naar voetnoot1871
nieuwen-haan
Gheeft my dan maar een soen.Ga naar voetnoot1872
griet smeers
Wel an, maar wacht tot vlus.
nieuwen-haan
Grietje gy bint mijn al, mijn soet, mijn goet, mijn grillen:
Mijn hooft, mijn hals, mijn borst, mijn buyck, mijn struyck, mijn lijf, mijn billen.Ga naar voetnoot1874
griet smeers
1875[regelnummer]
Hoe dus Nieuwen Haan? mijn dunct datje hoe langer hoe grover // praat.
nieuwen-haan
Ay Grietje komt soentme iertmen over // gaat.Ga naar voetnoot1876
griet smeers
'tHet niet een vygh om 'tlyf daar gy dus ruygh om blaackert,Ga naar voetnoot1877
Al koeltges Nieuwen Haan, hoe ben gy nouw dus hiet ghebaackert;
Ay lieve staat stil, wel wat wildy my nu lieren // gaan?Ga naar voetnoot1879
nieuwen-haan
1880[regelnummer]
Maar hoor hier, laat ongs ien half uurtje uyt ongs klieren // gaan,
Wy sellen met me kaar dan wat beter kennis // maacken.
| |
[pagina 168]
| |
griet smeers
Daar houw ick mijn geck me, ick souw in de schennis // raacken:Ga naar voetnoot1882
Ja wel, ja wel, dat's een vraagh, dats mijn leven niet // ghehoort.
nieuwen-haan
Grietje ghy maackt mijn tuychje soo schelms bremstigh hiet // bekoort,Ga naar voetnoot1884
1885[regelnummer]
Nu wil gyt doen of niet, ick sal't jou hier na niet meer // vraghen?
griet smeers
Neen Nieuwen Haan, ick moet sorgh voor mijn eer // draghen.
nieuwen-haan
Nu laat mijn beden, nou segh ick, laat mijn gaan.
griet smeers
Mijn Gouden Nieuwen Haan: Ay Sulverde blijft staan!Ga naar voetnoot1888
Waar heen mijn beckje, wel hoe ben gy nouw so jachtigh?
1890[regelnummer]
Wel ga gy dan so deur? ja siet hy lóópt warachtigh;
Het is mijn schuldt struyf-monckt, wel wildy dan gheen peys?Ga naar voetnoot1891
Hier segh ick, wel an komt nouw Mallert gy selt een reys.
nieuwen-haan
Nouw laat mijn los segh ick, ik wil niet by jouw slapen;
As me jouw pap biedt, versta gy dat wel, soo selje gapen:
1895[regelnummer]
Ick hebber den dril van.Ga naar voetnoot1895
griet smeers
Hoor hier wat sipsa.
nieuwen-haan
Slief.
| |
[pagina 169]
| |
griet smeers
Hoeje wilt, lóópt Geck lóópt: maar wat het die Knecht een Brief.Ga naar voetnoot1896
Binnen.
Rodderick met Elysabeth voor den Koningh. Gordynen open.
koning
Nu rijst goey Lieven rijst, nu stopt dit snickent weenen:Ga naar voetnoot1897
Grijpt moet en gheeft aamtocht u zeer ghepijnde Gheest,Ga naar voetnoot1898
Een nóódelóóse zorgh maackt u onnut bevreest:
1900[regelnummer]
Als of ick Godes raadt quaadt-aardigh souw benenen.Ga naar voetnoot1900
Neen dats mijn wyse niet; nu rust u, wilt niet schricken,Ga naar voetnoot1901
Ghy proeft eer langh het soet naa't meer als leyde suur,Ga naar voetnoot1902
Ick siet in mijn ghemoet dat Hemel en Natuur,
Door reyne Liefd' en Min u twee te samen schicken.
1905[regelnummer]
Ick voel met vreughden nu een strijdt in mijn ghedachten,
Die mijn kennis vernielt en mijn vernuft verwert:
Ga naar margenoot+Vereende Liefjes siet ick twijffel in mijn hert,
Wien dat ick van u sal de zeghen-rijckste achten!
Natuur heeft met voordacht ghelijck u willen proncken,Ga naar voetnoot1909
1910[regelnummer]
Met gheest, met schoonheydt, met haar alderhooghste kunst,
V Ouders tot vermaack: My tot een waarde gunst;
'tHof tot eer; de Wereldt tot verwond'ringh gheschoncken.
Edele Jonghelien, mijn naaste bloetverwanten,
Van outs her Keysers bloedt, van afkomst en van stam:
1915[regelnummer]
'tVerjeughden my mijn hert als ghy ten Hove quam,Ga naar voetnoot1915
Sienden mijn Maaghschap met veel machtighe Ghesanten.
| |
[pagina 170]
| |
Verknochte hertjes hoort; de bede van u beyden
Zy u bewillight, doch met den bedinghe, dat
Twee hóópen Ros-volck n tot d'eerste Slot of Stadt,Ga naar voetnoot1919
1920[regelnummer]
(Of soo veer't u ghelust) u zeeckerlijck gheleyden.Ga naar voetnoot1920
Rodderick verwittight my den Eerdagh van u trouwen,
Op dat ick u begift na u verdienst en staat,
En ick u Feest vereer met mijn pompeus cieraat,
Van Vorsten, Princen eel, en hooghe staat-Joffrouwen.
rodderick
1925[regelnummer]
Mijn Heer al schonckt ghy niet dees aangheboden gaven,
Wy blyven lijckewel u Dienst-verbonden slaven.Ga naar voetnoot1926
Ick sterf u trouwe Knecht soo veel als my angaat.
elisabeth
Den Hemel, Prins! ick u tot een verghelder laat,
O Christen Koningh ick sal eeuwelijck met vresen
1930[regelnummer]
Verstricket met mijn hert u reyne Dienst-maeght wesen.
bode wt.
Doorluchtigh, Grootmachtich, en Ghenadighste Heer,
Wijt het mijn last of spoet soo'k u niet waardigh eer:
Laat my nu wat verdraghs, u hóóghe deucht ontsmeecken,Ga naar voetnoot1933
Hoordt met ghedult en stilt mijn jaghtigh hap'rend spreecken.
koning
1935[regelnummer]
Wat eyscht ghy Bode? spreeckt, niemandt sal u beletten,
V wensch zy u ghegunt, gheeft sijn reden ghehoor,
Op dat gheen wilt gheraas my dommelt in mijn oor,Ga naar voetnoot1937
Wil ick een swyghen strack, mijn woorden zijn mijn Wetten.Ga naar voetnoot1938
| |
[pagina 171]
| |
bode
Mistroostigh ende swack
1940[regelnummer]
Alphonsus van hier track
In woeste eensaamheyde,
Waar hy treurigh beschreyde
Sijn innerlijck verdriet
Daar hy 'tHof om verliet.
1945[regelnummer]
De doodelijcke twisten
Vanden Moor en den Christen
Gaf hem een oorsaack doe
Te reysen daer na toe:
Dies met wanhóóp en tóóren
1950[regelnummer]
Bestreed hy doen de Mooren,
En socht een eerlijck Graf
Voor al sijn moeyten straf.
Ga naar margenoot+Als wy den Velt-slagh sloeghen,
Den Vyant wy verjoeghen,
1955[regelnummer]
Naar Krijchsghebruycke wreet:
Alphonse hittigh heet,
Bezayde daar de Landen
Met menschen, hoofden, handen,
Met stucken van Gheweer:
1960[regelnummer]
Wat hy trof vil ter neer.
Hy heeft soo seer gheentert,Ga naar voetnoot1961
'tVelt klonterigh beklentert,Ga naar voetnoot1962
Met nat, swart, purper bloedt
Van het Maraans ghebroet.
1965[regelnummer]
Soo dat sijn treden misten,
En slibberigh uytglisten,
Dus werdt den vromen Helt
Ghevanghen en ghestelt
In een seer droeven Kercker,
1970[regelnummer]
Ick en sagh noyt schier stercker.
| |
[pagina 172]
| |
Maar na dit ongheval
Is 'tquaatste noch van al
Dat hy heeft hóógh ghesworenGa naar voetnoot1973
Te blyven by de Mooren.
1975[regelnummer]
Dit is den last mijn Heer die my is opgheleydt
Om te verkunden aan u groote Majesteyt,
Op dat u kloecken raadt de saack alsoo beslechte,
Dat Alphonsus (met lief) magh raacken weer te rechte!Ga naar voetnoot1978
koning
Boo; dits een leyde Maar! Sal ick om sijn verkiesen
1980[regelnummer]
Hier derven dan het hóóft en 'tmunster van mijn Hof,Ga naar voetnoot1980
Den Vechter voor mijn Eer, den Trompet van mijn lof?
'kWil om sijn sotheyt niet so braven Man verliesen.
rodderick
Den middel alderbest weet ick daar toe te gheven,
Dat is dees Capiteyn, daar'k veel voor heb ontseyt,Ga naar voetnoot1984
1985[regelnummer]
Lost hem daar tegens nu, 'tis my een kleynicheyt,Ga naar voetnoot1985
Moght ick ontsetten maar den Vader van mijn leven.
koning
Rodd'rick dien raat is goet, nu draaght u smert gheduldigh,
Sy sullen om dees Moor hem willigh mang'len wel.Ga naar voetnoot1988
Bode ghebiedt Alphons' te volghen mijn bevel,
1990[regelnummer]
Op de ghehoorsaamheyt die hy sijn hy Prins is schuldigh.Ga naar voetnoot1990
Haast u ghy Bode flucx, u reys wildt niet verlenghen,
Maar rotst en reyst, ick wilt, met d'aldersnelste post,Ga naar voetnoot1992
Op dat ghy 't Vorsten bloedt uyt syne ketens lost.
Ghy meught de kosten op mijn reeckenkamer brenghen.
| |
[pagina 173]
| |
1995[regelnummer]
Ghy jonghe Lien ick heb met u een medelyen
Ick oorlof uwen wil, maackt u nu voorts bereydt.
rodderick
Het voeghd' ons dan mijn Heer te nemen ons af-scheydt.
elisabeth
God spaar den Coningh langh, en doet hem steets verblyen.
Ga naar margenoot+Wy sullen dan by nacht, mijn Heer op reyse tyen;
2000[regelnummer]
Om't branden van de Son met voordacht te vermyen.
koning
Mijn Kinders, de Heer laat de reys u wel ghedyen.
Binnen. Gordynen toe.
de vierde chooren
1
Den Mensch die kruyst sich selven meest,Ga naar voetnoot2002
En pynight fel zijn svvacke Gheest
Door 'tgundt uyt lust eerst is gheboren:
2005[regelnummer]
Om 'tblinckend' Goud, of schoone Vrouvv
Coopt menigh duur zijn groote rouvv.
De Tijdt die vverdt in ydelheyt verloren.
2
Vvat heeft al moeyten d'arme Aart,Ga naar voetnoot2008
Al eer sy vveer ten grave vaart?
2010[regelnummer]
Hy moordt zijn selfs en zijn Naasten,
Deur 'tquade Beest van haat en nijdt,
Pooght hy spoor-slaaghs met snelle vlijt,
Om tot zijn vlugghe doodt te haasten.
| |
[pagina 174]
| |
3
Maar so een vvindt van voorspoedt blaast,
2015[regelnummer]
Kitteligh hy van vreughden raast,Ga naar voetnoot2015
Grenickt, handtklopt, spartelt met verschurcken:Ga naar voetnoot2016
Doch soo't ghelucx lichtvaardigheydt
Hem sendt haar vveder-vvaardigheyt,
Gaat hy betreurt dan sacken op sijn hurcken.Ga naar voetnoot2019
4
2020[regelnummer]
Alphons' is uyt den Kercker los,
Beschrijt sijn Appel-grauvve Ros,
Die zijn scherpe sporen schrickt met beven.Ga naar voetnoot2022
Al draaft na eer sijn hoogh ghemoedt,
Het vvaar misschien voor hem so goedt
2025[regelnummer]
Dat hy in stock ghekluystert vvaar ghebleven.Ga naar voetnoot2025
5
Hy svviert seer vreesselijck om de Kaars,Ga naar voetnoot2026
En soeckt zijn doot met veel ghevaars
Int onbezorght svvervend' dolen.
Hy vindt villicht zijn levens endt,Ga naar voetnoot2029
2030[regelnummer]
Maar hoe, is yeg'lick onbekendt;
Vvant God houvvt elcx sterf-dagh verholen.
6
Ga naar margenoot+'tSelschap dat nu met vreuchde reyst,
'tNaackend' ongheluck niet en peystGa naar voetnoot2033
Door diense in vveelde svvemmen:
2035[regelnummer]
Onder 'tgroen dack vant hoogh gheboomt,
Ist niet dan blijdtschap datmen droomt,
Vvie kan zijn dartel lust betemmen?
| |
[pagina 175]
| |
7
Achter de grijns van't bly gheluckGa naar voetnoot2038
Berght sich u aldergrootste druck,
2040[regelnummer]
Die ghy onghehoopt sult vervverven:Ga naar voetnoot2040
Ach! vvist de onbedachte Ieught,
Hoe hy in stee van soete vreught
Benaarstight staagh sijn droef bederven.Ga naar voetnoot2043
8
Maar ghy die u op't meest vermaackt,
2045[regelnummer]
Als ghy een ander 'tzijn ontaackt,Ga naar voetnoot2045
Na langh laagh legghent loeren.Ga naar voetnoot2046
Siet dat ghy niet het leven laat
Voor die eerloosen eyghen-baat
Die gh'in u roof-nest vvaant te voeren.
9
2050[regelnummer]
Dees God-vergheten Schelmery
Staat nu soo't schijnt de Vverelt vry;
VVant elck steelt na zijn believen:
Godt sal met straf daar in versien
En slaan de goet beglanste lien,Ga naar voetnoot2054
2055[regelnummer]
De Roovers en Fockers vande Dieven.Ga naar voetnoot2055
|
|