Bibliografische aantekening
Een nauwkeurige titelbeschrijving van de eerste druk kan achterwege blijven, daar de titelpagina gereproduceerd is op oorspronkelijke grootte, terwijl voorts naar de bibliografie van Unger (1884) verwezen kan worden (blz. 33-35). Bibliologisch valt over deze uitgave (= A) het volgende te zeggen.
Zij bestaat uit 9 kwarto katernen, met de signatuur A-I. Het eerste katern bestaat uit 3 ineengevouwen bladen, de overige uit twee; de versozijde van het laatste blad is blanco. Het zetten is in drie gedeelten geschied: het voorwerk, blad A-D4 ro, en de rest; de zetter van het eerste tekstgedeelte kwam ruimte tekort en heeft voor zijn laatste bladzijde een kleinere letter moeten gebruiken. In het voorwerk zijn de Opdracht, de lofdichten 1, 3 en 4 en de lijst van personen in romein gezet, de Voor-rede, het tweede lofdicht (behalve het opschrift) en de Inhoud in fractuur. De tekst is in fractuur, behalve twee lyrische passages (vs. 235-252 en 1511-1552) en de brieven van Rodderik (815-838) en van Alphonsus (847-888); verder zijn alle opschriften, de namen van de sprekende personen, de toneelaanwijzingen en de koren I-IV in romein, de Slotreden en Toegift echter in fractuur.
De tweede, eveneens bij Van der Plasse verschenen druk, van 1620 (= B) is geheel op dezelfde wijze samengesteld als de eerste; alleen is op bl. D 3 ro de brief van Alphonsus in een kleinere romeinse letter gezet, en daarentegen op D 4 ro het stuk dat in de eerste druk kleiner gezet was, in het gewone fractuurtype, zodat onderaan deze bladzijde de tekst op hetzelfde punt uitkomt.
De Toe-gift, in de eerste druk in kleine fractuur, is in de tweede druk in romein gezet en loopt iets verder uit, zodat I 4 vo niet meer blanco is; deze bladzijde wordt afgesloten door een vignet. In de uitgave van 1622 in ‘Alle de Spelen’, bij Van Waesbergen, sluit de signatuur aan bij die van Griane, dat daar als eerste stuk geplaatst is. In Van der Plasses uitgave van ‘Alle de Wercken’ van 1638 hebben alle stukken een eigen signatuur; aan het slot van Rodd'rick ende Alphonsus staan twee strofen van een aanklacht tegen de dood: ‘Vernielder wreede Beul en Moorder van de Menschen’, en enige aanhalingen die overigens ook zijn afgedrukt achter de Schyn-Heylich.
C.K.