Moortje en Spaanschen Brabander
(1999)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 206]
| |
[pagina 207]
| |
Spaanschen brabander | |
[pagina 209]
| |
Aen den edelen heer,
| |
[pagina 210]
| |
12ciert: maar komt tot inde binnenste onbeschryvelicke deelen der zielen teGa naar voetnoot12 13erinneren, en gaat met een blakende glory des vermaacklicheyts tot indeGa naar voetnoot13 14heymelickste en grootste kameren der doorluchtiger herten, al waar syGa naar voetnoot14 15met een hefticheyt van verwonderingen uytschattert het overtreffelick ver-Ga naar voetnoot1516stant der geleerder en van God begaafde Mannen: Als by gelijckenis; watGa naar voetnoot16 17mensch is so lomp of duyster van vernuft, die sonder beweging en grooteGa naar voetnoot17 18aandachticheyt, en recht-schapene soeticheyt souw konnen hooren ofGa naar voetnoot18 19lesen de goddelicke Lofsang van Iesu Christo, door den hoogen en uyt-Ga naar voetnoot1920gheleerden Daniel Heynsius gemaact? Ick geloof niet datter sterflickGa naar voetnoot20 21mensch leeft, die begaaft is met redelicke sinnen, die 'tselve soude doen.Ga naar voetnoot21 22Voor mijn, ick mach wel seggen dattet mijn hoogste Poësie geweest is,Ga naar voetnoot22 23daar ick mijn opperste ghenoegen in gehadt hebbe van mijn leven: en soGa naar voetnoot23 24ben ick oock wel versekert dattet u.e. oock boven allen is. Nu heb ickGa naar voetnoot24 25onder andere oock de Eere gehadt van u.e. dat ghy myne boerteryen hebtGa naar voetnoot25 26vereerlijct met de heerlijcke luyster van u e.e. gedoogsaamheyt en lust,Ga naar voetnoot26 27om die by u selven te lesen. Dit maact my, waardige heere, so moedich,Ga naar voetnoot27 | |
[pagina 211]
| |
28dat ick u e.e. mijn Spaanschen Brabander derf toe-eygenen: VerwittichtGa naar voetnoot28 29en verwust zijnde dat u e. Edele genegentheyt mijn kleyne gifte niet en 30sult versmaden, maar van een ghedienstich en goet gemoet in dancke aen-Ga naar voetnoot3031nemen. U e.e. biddende dat ghy hem soo wilt stutten met u e. beschey-Ga naar voetnoot3132denheyt, dat hy vrypostelick zijn Vyanden (die hy niet en vreest) machGa naar voetnoot32 33teghen gaan. Op dit vertrouwen wil ick u e.e. inde gunst van uwen Ko-34ning, met sampt den Koning alder Koningen, in genade bevelen, die u e.e.Ga naar voetnoot34 35in alle salicheden, so wel tijttelijck als eeuwich, geluckich wil bewaren,Ga naar voetnoot35 36gelijck u e.e. van gantscher herten wenscht uwen dienstwilligen diender 37ende vrient
39G.A. Brederode. |
|