Moortje en Spaanschen Brabander
(1999)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
Sonnet
Waer het ghevoelen van Pythagoras waerachtich,Ga naar voetnoot1
En dat de ziel van 'teen verhuysd' in 't ander lijf,Ga naar voetnoot2
Ick sou ghelooven vast, en staende houden stijf,Ga naar voetnoot3
Dat Plautus geest in u o Breroo waer wonachtich.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Of dat Aristophaan, van nieus gheworden machtichGa naar voetnoot5
Te handelen de pen, sich in u kloeck gheschrijfGa naar voetnoot6
Liet hooren op't Bataefs Tooneel voor man en wijf,Ga naar voetnoot7
'Twelck noch Athenen nu en wijckt, noch Roomen prachtich.Ga naar voetnoot8
Terentius voorwaer, indien hy weer mocht leven,
10[regelnummer]
En grondelyck verstaen de Nederduytsche tael,Ga naar voetnoot10
Sou sijne Thais haest niet kennen uyt Moy-Ael,Ga naar voetnoot11
En Thraso vaeck den naem van Hopman Roemer gheven,
So wordt hy nagebootst in uwe soete dichten,Ga naar voetnoot13
Die den Aenschouwer bey vermaken ende stichten.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Lijdt en hoopt.Ga naar voetnoot15
|
|