Moortje en Spaanschen Brabander

[p. 24]

Klinck-dicht

Alleen is het voor u, ô kloeke rype sinnen!¹
Dat dit vermaklyk Spel in't licht gegeven wort:
Maer geensins voor de geen die Neus-wys krom opschort³
'tVoorhooft, wanneer een stuck heeft oock wat lachens binnen.⁴
Want hoe gevaerlyk dat de jeucht valt 'troekloos minnen,
En hoe der Hoeren gonst met schant en scha verdort,⁶
Oock hoe ellendich hy sich selven doet te kort
Die Pluymstrykers gelooft, geeft u dit Boek te kinnen.⁸
En d'wyl dat cicero so waert oyt heeft gehadt⁹
De Werken van terens, 'tsy waer hy reysde, dat¹⁰
Hy die steeds by hem droegh. Vereert ook Nederlanders¹¹
breroo, die zyn eunuch in duyts so heeft vervat,¹²
Dat om verbet'ren sulkx, in Spreuken ryk van schat,¹³
In Dicht, en Geesticheyt, men niet weet ymand anders.

Qui-na dieu, n'a rien.¹⁵

1 kloeke rype sinnen: verstandige rijpe geesten

3 krom opschort: fronst

4 binnen: in zich

6 verdort: tenietgaat

8 kinnen: kennen

9 d'wyl dat: omdat; so waert oyt heeft gehadt: steeds zo hoog heeft gewaardeerd

10 'tsy waer: waar hij ook

11 vereert ook Nederlanders Breroo: vereert daarom, Nederlanders, ook Bredero

12 duyts: het Nederlands; vervat: omgezet

13 om verbet'ren sulkx: om zoiets te verbeteren

15 Qui n'a Dieu, n'a rien: zinspreuk van Bredero's vriend Karel Quina.
Mogelijk is ook het voorafgaande sonnet van zijn hand.