Moortje en Spaanschen Brabander
(1999)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
SonnetWanneer de Ram, en Stier, Sons omme-treck opstooten:Ga naar voetnoot1
Het dor geboomt' bot uyt zyn bloz, en blaed'ren teelt;Ga naar voetnoot2
Het bloeysel schoon geset, door Somers-son bestreek,
Doet d'hoop van vruchtbaer oechst, en smaeck-ryck Ooft vergrooten.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Uus Lentens, schrandre jeuchts, met Somers dauw vere'elt:Ga naar voetnoot6
(Van reden-rype vrucht) een groot verwacht verbeelt,Ga naar voetnoot7
Dat van u levens Herfst sal werden noch genooten.Ga naar voetnoot8
Soo seer als Romen oyt roemruchtich heeft geboocht,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Van haer tonneelen groot, en spelen groots vertoocht:Ga naar voetnoot10
So seer mach Amsterdam met reden (door u) roemen;
Want 't geen den africaen had in Latyn gedicht,Ga naar voetnoot12
Hebt ghy in duytsche taal ons bredenroo gesticht:Ga naar voetnoot13
So datmen u ons duyts terentius moet noemen.
15[regelnummer]
Non Nobis.Ga naar voetnoot15
|
|