Liederen(1985)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [Wat raas je, dolle mens verwoed] Stemme: op de vooize van de achtenzestigste psalm 1 Wat raas je, dolle mens verwoed? Wat klamp je dus met boos gemoed in overoude twisten? 't Is ijdelheid, o schepsel blind! dat gij uzelve zo vastbindt aan 't wanen of sektisten. Want de erfleer en voorgang port, dat men onstuimig toornig wordt, ook vadsig en verzuimel. Wargeesten kloek en kibbelziek verwekken uit een wrok of piek veel duivels woest getuimel. 2 Hoe durf je, schim, met koene kop zo stijgen heen ten ladder op [pagina 85] [p. 85] in Gods geheimenissen? Meest komt die steeds op d' hemel staart, zichzelf vergetend' en de aard, in vuile val te glissen. Wat wil je dan, o aardeworm! Gods hoge raad en schone vorm met aards vernuft doorgronden? Het blind verstand schermutst en mist, gedenk, o mens! hoe dat du bist bewenteld in dijn zonden. 3 Wie zich tot zulk hartspieg'len wendt, zijn eigen snoodheid eerst bekent, dees doet hem Gode kennen, en zijn verwende kwa natuur leert hij, met Christ, al valt het zuur, door tegenwenst ontwennen. Ach God, hoe dik en menig reis weerstreeft dit stribb'lig welig vleis mijn redelijk vermogen! Wel duistmaal, leider! op een dag. Heer, geef dat ik verwinnen mag de vader van de logen. 4 O Schepheer mij tot u bekeert, ik bid dat gij mij bidden leert, ook sterven, en wel leven, eer dat mijn jaren rollen af en mij de dood het stinkend graf zal tot een prooie geven. Gelijk het lijf hier heeft van nood huis, kleding, wijn, water en brood, zo heeft de ziel van node gezond geloof, verlicht verstand. [pagina 86] [p. 86] O Heer, uw geest, uw woord, uw hand, die trekt ons uit den dode. 5 O Bouwheer van 't menslijk geslacht, zuiver mijn hart en geef mij kracht uw wegen te bewand'len; maak mij alleen niet letterwijs, maar geef dat ik uw goedheid prijs bij vromen en verstand'len. Wel hem die 'tgeen hij kent voor goed, recht wel beleeft en daad'lijk doet met ware goede daden, en niet op zijn verdiensten ziet, Gods zegen hier, en na geniet de Hemel uit genade. Vorige Volgende