Liederen
(1985)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
[pagina 64]
| |
2 Speelt gij, en danst vrij de lieve lange nacht,
laat mij mijzelve vermaken met mijn klacht,
die 't hart uit droefheid dicht,
ik zal in mijn smart vrolijk zijn
of tenminste wat verlicht.
3 Ach! waar een ander gelukkig zich bevindt,
nevens degene die hij van harte mint,
daar zit ik hier alleen;
diens groot geluk vermeert mijn druk
met droeve treurigheên.
4 Niet dat ik iemand zijn voorspoed hier benij,
maar ik beklaag het wreed geval, dat mij
dus dompelt in 't verdriet,
hierom ben ik niet in mijn schik,
zo gij hier merk'lijk ziet.
5 Gaat hene, speelnoot, verheugt de jonge liên,
ik zal mijzelve van binnen wat bezien,
en dromen van mijn vrouw,
al is 't bedrog, het zal mij toch
verkwikken in mijn rouw.
6 Gaat hene, gaat hene, wat heb je nog al praats,
misschien zal u een ander afwinnen nu de plaats,
en 't meisje ook daarbij.
Ik dank u zeer voor al de eer
die gij bewijst aan mij.
7 Helaas, prinsesje! helaas waar zijt ge nu?
helaas, mijn leven! wat ben ik zonder u?
Een schaduw en een schijn,
| |
[pagina 65]
| |
en geen ding min als die ik bin,
als ik bij u mag zijn.
|
|