Liederen
(1985)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Ging ik hierom mijn leven lang
in straffe slavernij?
in straffe, etc.
3 Te laat werd ik mijn zotheid kund,
maar toch het is mij leed,
de eer die ik u heb gegund,
was aan u niet besteed.
4 Had ik u nooit zo wel beoogd,
zo was ik niet gekwetst,
zo had ik nooit zo hoog geboogd
of schadelijk gezwetst.
5 Want deez' eer, en uw grote goed
doen dat uw zotte hart
vol opgeblazen hogemoed
nu zo hovaardig wardt.
6 Zie naar uw nieuwe vrijer nu,
waar gij zo hoofs om pronkt,
maar hij en ziet niet eens naar u,
hoe gij loeroogt en lonkt.
7 Of gij al schoon hem scheets vertrekt
mijn kindse liefde zot,
waar gij, zo 't schijnt, dan met mij gekt,
daar wordt gij zelf bespot.
8 Want nu gij 't hem zo openbaart
'tgeen u toe was vertrouwd,
zo acht hij u (met recht) niet waard
dat hij met u wat kout.
| |
[pagina 33]
| |
9 Al kruift gij 't haar, en siert uw hoofd,
uw kunst dat is maar wind.
Hij veinst hetgeen dat gij gelooft,
dat is dat hij u mint.
10 O meisje! zo gij and'ren doet,
zo wordt u weer gedaan.
Mijn eerste liefde was wel goed,
maar die is nu vergaan.
11 Prinsesse die ik eerst verhief,
ik wens u goede nacht,
adieu mijn zure, zoete lief,
ik zoek wat gij verwacht,
ik zoek wat gij verwacht.
|
|