Liederen(1985)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Tweespraak tussen Jaapje Jans en Fijtje Floris Stem: Bange zuchtjes gaat nu spelen Jaapje 1 Fijtje Floris, mijn speulmeisje, wil je mee naar buiten gaan? Kom, mijn bekje, nog ien reisje, 'k zei je dan wat nieuws verslaan. Fijtje Sus, Jaap Jans, ai! zwijgt stil, hoe garen bin je op de tril. Jaapje 2 Fijtje, willen wij gaan varen met ien schuitje naar 't zwart huis? Ik mag gien brood voor vrienden sparen, 'k heb nog mooie negen duits mit ien blankje van mijn oom, Heer! ik eet zo gaarne room. [pagina 26] [p. 26] Fijtje 3 Jaapje, meug je wel suikerperen? 'k Heb ze in mijn linkermangd: Get, hoe willen wij banketeren! Gaan we zitten op die kangt, 't is hier zo ondiefte mooi: maar hoe zoetjes ruikt dat hooi! Jaapje 4 Fijtje! ga je daar zo leggen in dat natte lange gras? Fijtje Jaapje, wil ik jou wat zeggen, 'k wou Michieltje bij ons was! Toch die knecht die is zo groen: 'k weet niet wat 'k hem wel zou doen. 5 Men zou er zeker op verheven. Fijtje 't Is de waarheid: Maar nee, kijns, ik heb veer de oudste brieven: wangt Michieltje is goed mijns, ja zo zeer, ik weet niet hoe, dat 's alliens, as daar en toe. 6 Michieltje wou me lestent trouwen met ien veter, en hij sprak: 'k Zei je kopen ien nuwe bouwen mit ien schorthaak en ien jak; wil je, zeid' hij, 't is 'edaan? En ik nam 't op mijn beraân. [pagina 27] [p. 27] Jaapje 7 Hoort iens, Fijtje, zonger jokken: Michieltje bood me flus nog trouw, hij zwoer me bij de grote klokken, dat hij mij toemaken zou voor ien prins: en 't is 'eschied. Het hij me lief, of het hij niet? Fijtje 8 Je zelt hem, bij gord, niet genieten, al waar je, ziet, nog iens zo fel. Jaapje Wel, late wij er om opschieten wie Michieltje hebben zei. Ra jij kruis, zo ra ik munt: nou laat zien, wat God mij gunt. 9 Fijtje het 't spul verloren, maar hij doet er wat hij wil: al het hij Jaapje hoog gezworen, daar is al wat aars in 't til. Denkt of zij niet kloekjes spint, dat z' hem kost en biergeld wint! Vorige Volgende