Verspreid werk
(1986)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
Lof Van de RyckdomWonder werct Godt in al syn werck,Ga naar voetnoot1
Wonder ist al dat ick bemerck;Ga naar voetnoot2
Wonder ist leven vande Menschen.
Een wonder Woordt wert hier geseyt,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Bewesen en voorts uytgheleyt,
Dat Rijckdom goet is en te wenschen.
Want Rijckdom is een gaaf van Godt;
Dien sulcken vaack hier valt te lot,Ga naar voetnoot8
Die Godt, Vader en Moeder eeren.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
De Rijcdom dijt de Mensch tot lust,Ga naar voetnoot10
Tot salichheyt, tot dienst, tot rust;
Is dit niet wenschlijck te begeeren?
| |
[pagina 88]
| |
Die alles heeft wat hij begeert,
Die niets en siet dat hy ontbeert,
15[regelnummer]
Die moet vernoecht in vrede leven.
Soo hy syn selfs en Gode kent,Ga naar voetnoot16
En dancbaer Lof den Gever sent,Ga naar voetnoot17
Wat quaat can sulck den Rijckdom geven?Ga naar voetnoot18
Den Hemel-Voocht dien al wat leeft;Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Den Adem, cracht en voetsel geeft,
Is onghetwijfelt de Alder-Rijcste.
Is Rijckdom dan van sulcker aart,Ga naar voetnoot22
Dat sy de snoode zonden baert,
Hoe blijft Godt dan de Deuchdelijcste?
25[regelnummer]
Hout yemant mijn bewijs voor spot,
Om dat ick de gaef-rijcken GodtGa naar voetnoot26
By zyn Schepsels wil verghelijcken?
Want hy is Heylich, wys en goedt,Ga naar voetnoot28
Volmaact in al 'tgunt dat hy doet;Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Een Prins van alle Coningrijcken.Ga naar voetnoot30
| |
[pagina 89]
| |
Den Mensch ghebooren Moeder naact:Ga naar voetnoot31
Wert van zyn Godt een Heer ghemaactGa naar voetnoot32
Van alles dat hier op 'tAartrijck is.
Het goet maact moet, ooc lust en vreucht,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
De Rijckdom vordert ooc tot DeuchtGa naar voetnoot35
Die gheender die Godt meest ghelijc is.Ga naar voetnoot36
Den Rycken van zyn overvloet
Syn min're even naesten voet,Ga naar voetnoot38
Die hy zyn milde hant gaet bieden:
40[regelnummer]
Hy gheeft eer hun den honger praamt,Ga naar voetnoot40
Eer sy om broot vayllen haer schaamt:Ga naar voetnoot41
Syn dat gheen Godt-gelijcke Lieden?
Ghelijck een Philosooph bedocht,Ga naar voetnoot43
Die syn sieck, en arm vrundt versochtGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Vangden en troostelyck quam spreecken:Ga naar voetnoot45
| |
[pagina 90]
| |
Hy wist zyn groots en eerlyc hart,Ga naar voetnoot46
Syn ghelts ghebreck, en duere smart,Ga naar voetnoot47
Heeft ghelt bedect int bed ghesteecken.Ga naar voetnoot48
Of 't Loff'lyck werc van Sancte Claas,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Als eens door noot, een Vader dwaasGa naar voetnoot50
Syn Doch'tren ginck tot Hoerdom raden;Ga naar voetnoot51
Hy wierp so veel int huys by nacht,
Dat zy ter eeren zyn gebracht,Ga naar voetnoot53
Syn dat gheen Christelycke daden?
55[regelnummer]
Die de ver-armde Weesen swack,Ga naar voetnoot55
En Wed'wen styf van ongemack,Ga naar voetnoot56
Haer commers noot met hulp versoeten.Ga naar voetnoot57
Die den beroofden Boots-man kleet,Ga naar voetnoot58
En soo zyn overschot besteet,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Sou dit wel sonden wesen moeten?
| |
[pagina 91]
| |
Die Lant-loopers en, Prachers wiltGa naar voetnoot61
Van 't swerven brengt in rust en stilt,
En van den Troggel-sack can trecken:Ga naar voetnoot63
Die Bedel-boeven schier verwent,Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Op zynen kost tot deuchden ment.Ga naar voetnoot65
Sou dat een Rijck tot sonden strecken?Ga naar voetnoot66
Die Huysen en Herbergen bout,
Voor Lamme Lieden out en kout,Ga naar voetnoot68
Of voor ghequetste Vremdelingen,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
En haer gherack en hulp besteltGa naar voetnoot70
In raadt en daadt met macht van gheldt,
Sijn dat gheen nutte goede dinghen?
Is dat niet den Samaritaan,Ga naar voetnoot73
Of Christus selfs wel na ghedaan:Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Die sorrich droegh voor den ghewonden?
Hy loedt hem op zijn Ezel-dier,Ga naar voetnoot76
En paeyt voor hem den Tavernier:Ga naar voetnoot77
Sulck heylich werck, is dat ooc sonden?
| |
[pagina 92]
| |
De hebbers van Rijckdom en Macht
80[regelnummer]
Werden getroetelt en bewachtGa naar voetnoot80
Van Dienaers cloec en trouwe BodenGa naar voetnoot81
Sy zijn vermaaght met Vrunden veel,Ga naar voetnoot82
Van als is hun het beste deel:Ga naar voetnoot83
De Rycke zijn als cleyne Goden.
85[regelnummer]
De Man die hier gheen gheldt en heeft
Die is al doodt dewijl hy leeft,Ga naar voetnoot86
Sijn Lof wert vande Faam vergheten.Ga naar voetnoot87
De Rijcke leven na haar doodt
Ten waar de Schatten swaar en groot,Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Men sou van Cresus nu niet weten.Ga naar voetnoot90
En Arm Mans wijsheyt wert veracht:
Maar comt een Rijckaart hier in macht
In Heerschappy, en in 't ghebieden:
Hy blinckt van claarheyt inden Raadt,Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Hy soeckt voor Eerloos eygen-baat:Ga naar voetnoot95
Het nutst en 'tbest voor Land' en Lieden.
| |
[pagina 93]
| |
De Armen soecken twist en kijf,
De Ziel die rammelt hun int LijfGa naar voetnoot98
Die zy vaack int perijckel bringhen:Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
'T welck hem de Rijcke wel ontsiet,Ga naar voetnoot100
De Rijcke-Lien en vechten niet,
Haar reden can de gramschap dwinghen.Ga naar voetnoot102
Het Arme Diefgen dat men vangt,
Dat crijght den Hencker die het hangt,Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Den Rijcke-Guyt die laat men loopen.Ga naar voetnoot105
Soo een Rijcke ter Vierschaar pleyt,Ga naar voetnoot106
Het vonnis wert voor hem gheseyt:Ga naar voetnoot107
Hy can met gheldt syn leven coopen.
D'Armoede vol ghebreck en noot
110[regelnummer]
Maact Rovers loos, en Schelmen snoot,Ga naar voetnoot110
Die den goeden knev'len en quellen,
En menich ooc door wanhoop groot
Moort sich selfs, tot een tweede doodt,Ga naar voetnoot113
Laes! inden Swavel-poel der Hellen.
| |
[pagina 94]
| |
115[regelnummer]
Dat ons voor eeuwich sterven vryt,Ga naar voetnoot115
En ziel en Lijf na wensch verblyt,
Mach men met eeren wel ontfanghen,Ga naar voetnoot117
En recht ghebruycken Haaf en SchatGa naar voetnoot118
En hebben of men 't niet en hadt,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Dat is: Sijn hart daar niet an-hanghen.
Hoe Dief-achtich men Banckerroet:Ga naar voetnoot121
Hoe schend'lijck dat men woecker doet;
Hoe vraetich dat men d'Armen schocken:Ga naar voetnoot123
Sy zyn ter Werelt even lief,Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
De vuyle Hoer, de loose Dief,
Soo sy maar Goude Schyven doeken.
De Rijckdom is een weeld'rich Paart;Ga naar voetnoot127
De Rijckdom is een quets'lyc SwaartGa naar voetnoot128
Voor onbedochte jonghe handen.
130[regelnummer]
De Rijckdom is der Wysen Kroon,
Soo Salomon ghetuycht seer schoon.Ga naar voetnoot131
De Rijckdom toetst d'Eed'le verstanden.Ga naar voetnoot132
| |
[pagina 95]
| |
Want als een Sot aen Rijckdom comt
Hy brast, hy bruyst, hij bralt en bromtGa naar voetnoot134
135[regelnummer]
Steets op sijn Ridderlijcke sommen:
Syn lusten geyl, hy yv'rich dient,Ga naar voetnoot136
En wort alsoo der sonden Vrient,
Door 'tmisbruycken van zijn Rijckdommen.Ga naar voetnoot138
De Vroome bruyct zijn goet altoos
140[regelnummer]
Ten leven. Maar de Goddeloos
En wil zijn boose lust niet Fnuycken,Ga naar voetnoot141
Hy bruyct zyn in-comst al tot quaat,Ga naar voetnoot142
De sonden zyn, dat ghy't verstaatGa naar voetnoot143
In Rijckdom niet, maar int misbruycken.
145[regelnummer]
Ryck zynde, dan so dancten Godt
Ioseph, Daneel, Abraham, Lodth:Ga naar voetnoot146
| |
[pagina 96]
| |
Iob een spiegel van lytsaamheden,Ga naar voetnoot147
Heeft van zyn Rijckdom Godt ghelooft.
Den Harpenaar die PhilosoophtGa naar voetnoot149
150[regelnummer]
Heel Christelyck in danck en beden.Ga naar voetnoot150
Om Rijckdom slooft de Arme kunst;
Om Rijckdom soect men Princen gunst;Ga naar voetnoot152
Om Rijkdom is ons heym'lyc wenschen;
Om Rijckdom 't besigh vollick wroet:Ga naar voetnoot154
155[regelnummer]
Om Rijckdom men veel wonders doet;
Om Rijckdom snacken alle Menschen.
De Ryckdom is een wenschlyc dingh,
Noodich en nut den Iongelingh,
En dienstich voor alle ghehouden;Ga naar voetnoot159
160[regelnummer]
Den wel bejaarden doet zy staat,Ga naar voetnoot160
S'is yder goet, sy werct gheen quaat
Alsmense bruyct ghelijc men souden.Ga naar voetnoot162
| |
[pagina 97]
| |
Vergeefs men 'smorgens vroeg op staat
En 'tsavonts laat te bedde gaat,
165[regelnummer]
So Godt zyn seegh'ning wil af-keeren.
Maar wil den Heer onsterffelijc
Hy maect ons sonder moeyten Rijck:
Als Iesus Syrachs spreucken leeren.Ga naar voetnoot168
Ick heb met Democryt belachtGa naar voetnoot169
170[regelnummer]
Den Crates Sot, maar wys gheacht,Ga naar voetnoot170
Die over 'tGout had gheen ontfarmen,Ga naar voetnoot171
In Zee hy smoordent in een sack,Ga naar voetnoot172
'T waar beter (so Iscarioth) sprack)Ga naar voetnoot173
Ghedeelt de Haveloosen Armen.
175[regelnummer]
Die hier syn goet versmetst, versluymt,Ga naar voetnoot175
Of die zyn voordeel slof versuymt,Ga naar voetnoot176
Syn die niet waart laster en schanden?Ga naar voetnoot177
| |
[pagina 98]
| |
Noch wert voor loffelyc vermaandtGa naar voetnoot178
Van 't Letter-volck, neus-wys verwaandt,Ga naar voetnoot179
180[regelnummer]
Den Stoysch die syn huys liet branden.Ga naar voetnoot180
Nu isser Rijckdom van't ghemoet;Ga naar voetnoot181
Die niet bestaat in gheldt en goet,
Maar int vernoecht en Godd'lijc leven:Ga naar voetnoot183
Hy is de Rijckste die daar leeft
185[regelnummer]
Wel vernoecht, met het gunt hy heeft,Ga naar voetnoot185
O wou mijn Godt die Rijckdom gheven.Ga naar voetnoot186
Dees had Dyogenes in zijn Ton,Ga naar voetnoot187
De welck hy wende na de Son,
Daar hy vernuft'liseerde Schrander,Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
De Werelt-winner Sot, en slecht,Ga naar voetnoot190
Die noemt hy drijst der Knechten knecht,
Der Vorsten dwing'land Alexander.Ga naar voetnoot192
| |
[pagina 99]
| |
Dees verselschapten van ghelijcGa naar voetnoot193
Den goederloosen Paulus, RijckGa naar voetnoot194
195[regelnummer]
Van Godsvrucht, en van goede deuchden:
Wie dese schatten in sich vint,
En 't Hemels boven 't Aartsche mint,
Die leeft gerust in duysent vreuchden.
Dees misten Coningh Achab straf,Ga naar voetnoot199
200[regelnummer]
Die Nabots Wyngaard drieschten afGa naar voetnoot200
Door de Helsche slimme Isabelle.
Die de rust des ghemoets hier mist,
En onsen Heylandt Iesum Christ,
Dien is syn eygen hart een Helle.
205[regelnummer]
So yemant laact het gheen ick prijs,Ga naar voetnoot205
Die brengt my claar en goet bewys.Ga naar voetnoot206
Cort om ik haat de Rijcke Fielen.Ga naar voetnoot207
Dit is ghedaen met soeten lust,Ga naar voetnoot208
Het werrecx eynde dat is rust:
210[regelnummer]
Godt gheeft ons Ryckdom na der Zielen.Ga naar voetnoot210
g.a. bredero 'T kan verkeeren.
Ghemaeckt in 't Iaar 1613. Den 26. October. |
|