Er was, behalve het voor mij noodzakelijke respijt, nog een tweede en belangrijker overweging waarom ik van het begin af het deel Verspreid Werk verkoos. Het was het vermoeden dat er juist in dit verspreide, door Ten Brink en Knuttel in hun edities al te achteloos behandelde materiaal gegevens verborgen konden zijn, die bij nauwkeurig onderzoek het aantal biografische feiten zouden vermeerderen. Het deel Verspreid Werk zou aldus een complement worden van het Memoriaal, waarvan de voorbereiding mij de onhoudbaarheid van alle bestaande Bredero-biografieën al had aangetoond. Mijn intuïtie heeft mij in dit geval niet bedrogen: ik geloof dat de hierop volgende Inleiding het zal bewijzen.
Maar wat ik in de jaren '60 wel allerminst kon vermoeden, is dat het schrijven van dit deel plaats vindt onder lichamelijke omstandigheden die mij tenslotte iedere bewegingsvrijheid hebben ontnomen. Afgezien van de jarenlange dagelijkse hulp ben ik afhankelijk geworden van de bereidwilligheid van enkele vakgenoten, een bereidwilligheid waarop ik ongeremd een beroep kon doen daar ze mij als vanzelfsprekend werd verleend. Zonder Verkruysse zou ik niet de beschikking hebben gehad over fotokopieën van onontbeerlijke documenten en artikelen. Zonder Damsteegt zou aan verschillende gedichten van Bredero de laatste toets hebben ontbroken van te zijn gecollationeerd met hun oorspronkelijke publikatie in een vroeg-zeventiende-eeuwse druk. Dat Damsteegt bovendien de gehele kopij, inclusief de woordverklaringen heeft doorgelezen en met zijn kritische aanvullingen verrijkt, is van ongemeen belang geweest. Voor zover hier de puntjes op de i staan, heeft hij die gezet.
Er was tenslotte nog een derde reden: ik wilde, nu het lot mij eenmaal tot leider van het gehele Bredero-project had gemaakt, bij leven en welzijn de gelegenheid hebben allen die bij de werkzaamheden betrokken zijn geweest, van harte dank te zeggen voor hun kunde en toewijding op velerlei gebied. Ik bedoel inderdaad allen, niet slechts degenen die met name in de respectievelijke delen vermeld staan, ook het gehele uitgeversbedrijf, ook de typografen en de binders, ook de ambtenaren ten departemente, en vooral ook de te zelden genoemden, de echtgenotes en gezinsleden, wier zorg de éerste voorwaarde is voor ál ons werk. Ik weet waarover ik spreek, ik weet dus ook waarom ik nu zwijg.
Aldus besloot ik mijn voorbericht een paar maanden geleden in de overtuiging dat ik in staat zou zijn de gehele kopij nog eens kritisch te toetsen, niet enkel mijn commentaren, waarin hier en daar nog wat losse eindjes aan elkaar geknoopt moesten worden, maar ook de tekstverzorging, de varianten en de woordverklaringen, en tenslotte de notities voor de bibliografie. Vooral het middendeel zou mij nog veel tijd kosten want daar waren enkele grote lacunes.