Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 202]
| |
I: 512Op de stem: Iets moet ick u Laura vraghen. Melodie naar Prins 1650, p. 94.
Bij Bredero ook voor: Geliefkens eer ghy waert geboren (I: 603).
| |
[pagina 203]
| |
Van dit lied weten we weliswaar een enorm aantal plaatsen waar het wordt aangehaald, w.o. verschillende met een melodie, maar ook niet meer dan dat. De tekst is onbekend gebleven, de melodie (Frans?) komt even vaak voor in twee- als in driedelige maat. De oudste optekening geeft Camphuysen 1624, p. 69, voor ‘Als de hooge noodt, by tyden’, dat later zelf een veel gebruikte wijsaanduiding wordt. Uit twijfel over de juistheid van het slot heb ik deze vroegste versie hier niet gebruikt. Als wijsaanduiding wordt het lied al eerder genoemd, t.w. in Apollo 1615, p. 106; verder in Coleveldt 1619, f. D2v; Venus Minne-gifjens (1622), f 4r; Minne-plicht 1626, f. N7r; Krul 1627, p. 208 en 257; De Bray 1628, p. 171; Pers (c. 1630), p. 50, 51, 97 (met mel.) en 187; Holl. Nachtegaeltien 1633, I p. 20, 58 en 138; Krul 1634, p. 36; latere bronnen tot c. 1725, met vrijwel gelijke frequentie. De dichtheid en regelmaat waarmee het lied optreedt, doen vermoeden dat tekst en melodie niet lang vóór de vroegste vermelding (1615) zijn ontstaan resp. ingevoerd. In Zuidnederlandse bronnen wordt het lied merkwaardigerwijs nergens genoemd. Bredero's ‘Geliefkens eer ghy waert geboren’ werd nog (anoniem) herdrukt in Harten Jacht 1627, p. 9. Het titelblad noemt wel met name Westerbaen, W.D. Hooft en Starter, maar Bredero moet men zoeken in de formule: ‘ende meer andere (Componisten)’.
Lit.: Van Duyse, I nr. 207; Jansen, nr. 19. |
|