Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 198]
| |
I: 510Lief uyt verkooren // Lief tryumphant. Melodie herleid naar hs. Thysius (na 1590), f. 344r (ed. Land, nr. 42). Aan het eind: Mr. David [Padbrué].
| |
[pagina 199]
| |
Van de melodie van het hier aangehaalde, in Bredero's dagen zeer geliefde ‘Lief uytvercoren’ zijn niet meer dan twee min of meer dubieuze optekeningen bewaard gebleven: een luitbewerking in hs. Thysius (waarnaar de hier afgedrukte melodie) en een eveneens instrumentale, eenstemmige versie in Boerenlieties (c. 1700; ed. Roger), I p. 9 nr. 31, ongeveer een eeuw jonger dus en vooral dank zij de titel: ‘lief uyt verkoore’ nog herkenbaar als een derivaat van wat ooit de melodie moet zijn geweest. Ook de lezing van het hs. Thysius stelt ons voor problemen, want het verwijderen van ‘overtollige’ versieringsnoten (decoloreren) is een delicate bezigheid waarvan het resultaat niet zelden op twee gedachten hinkt. Zo heb ik de laatste drie maten niet anders dan ongewijzigd kunnen weergeven, tamelijk onbevredigend want er staat natuurlijk niet meer dan een heel gewone cadens, b.v. zo:
Een extra moeilijkheid is nog dat tussen m. 19 en 20 van het origineel een maat schijnt te ontbreken, corresponderend met m. 28 van de reprise, òf dat m. 20 een | |
[pagina 200]
| |
gecomprimeerde vorm is van m. 27-28. De identiteit van Mr. David Padbrué, van wiens hand het hs. Thysius meerdere bewerkingen bevat, is vastgesteld door F. Noske (inleiding Sweelinck (ed. 1968), p. XXI). De tekst van het aangehaalde lied is in vier drukken bewaard gebleven, voor het eerst in Aemst. Amoreus Lb. 1589, p. 51: Een nieu Liet, Van Paris tot Helena.
Lief wtvercoren, Lief triumphant
Wiens liefd te voren
Mijn hart doorbrant
Eer ic anschouwe, v claer aenschijn
Weest my ghetrouwe, Vrijt my van pijn
En neemt doch acht, op mijn gheclacht
Want Venus macht, dunct my by v te zijn.
(6 str.)
Het lied werd herdrukt in Nieu Amst. Lb. 1591, p. 87, Nieu Amoureus Lb. 1605, p. 68, en Nieu groot Amst. Lb. 1605, p. 50. Helemaal nieuw zal het lied in 1589 wel niet geweest zijn, althans niet onbekend, want het wordt al in hetzelfde Aemst. Amoreus Lb., p. 85, als wijsaanduiding genoemd. Dat is ook het geval in: Nieu Amst. Lb. 1591, p. 117; Sommighe Liedekens 1597, f. 133r; Vander Straten 1599, f. M1r; hs. Ariaenken de Gyselaer (c. 1600), f. 33v; hs. Buytevest (c. 1600), f. 95r; Nieu Amoureus Lb. 1605, p. 89 (= 97); Nieu groot Amst. Lb. 1605, p. 76 en 146; hs. Verhee 1609, p. 166; Bloem-hof 1610, p. 69; Van Gherwen 1612, p. 267; Cupido's Lusthof (1613), p. 20; Gulden Harpe 1620, I p. 239; Clock 1625, I nr. 56 en 326; Fortuyn 1626, p. 232; Gheest. Bloem-hofken 1627, p. 431; Stalpert 1635, p. 455; legio latere bronnen. Pas tegen het eind van de 17de eeuw verliezen het lied en de melodie hun bekendheid. De melodie in Boerenlieties is het laatste wat we ervan horen.
Lit.: Van Duyse, II nr. 408. | |
[pagina 201]
| |
|