Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |
I: 368Op de Stem: Schoon lief wilt my troost geven. Melodie naar Prieel 1614, p. 123-124.
Bij Bredero ook voor: Truytje ick moet u loven (I: 196).
| |
[pagina 160]
| |
Het hier aangehaalde lied maakt deel uit van een aanzienlijk complex van contrafacten op een melodie die bekend is geweest als ‘(Allemande) C'est pour vous belle dame’, ‘Allemande (d') Isabelle’ of ‘Allemande (de) Chapelle’. De twee laatste namen zullen wel dezelfde zijn, de één een verbastering van de ander of beide van een nog onbekende titel. Land, p. 280, noemt in dit verband aartshertogin Isabella, die van 1598 tot 1633 regentes van de zuidelijke Nederlanden is geweest. Misschien is er inderdaad reden, de herkomst van de melodie in Zuid-Nederland te zoeken, niet ver van die van melodie nr. 25 (Fortune hélas pourquoy). De melodieën zijn stilistisch verwant en ongeveer even oud, het zwaartepunt van hun verspreiding ligt in Zuid-Nederland, er zijn geen echt-Franse bronnen. Voor het eerst komt de melodie voor als luitbewerking in Adriaenssen 1600, f. 72v: ‘Almande C'est pour vous belle dame’. De volledige tekst is onbekend, evenals die van het oudste Nederlandse lied op deze melodie, het hier door Bredero geciteerde ‘Schoon lief wilt my troost geven’, misschien een vertaling naar het Frans. Ontelbare malen wordt dit lied, vaak afwisselend met psalm 6 van Datheen, als wijsaanduiding aangehaald. De oudste bron is weer het hs. Buytevest (c. 1600), f. 48v, vervolgens: Const-thoonende Juweel 1607, f. Sss2v; Bloem-hof 1608, p. 24 en 80 (= 89); Versch. Bruyloft Dichten 1611, f. E1v; Apollo 1615, p. 42; Paradiis 1617, p. 7, 140, 180 en 259; Venus Minne-gifjens (1622), f. 46r; Clock 1625, I nr. 308; Amst. Pegasus 1627, p. 5; Stalpert 1628 (ed. 1968), p. 262 (met mel.); Pers (c. 1630), p. 105; Stalpert 1631, p. 83 (met mel.); Gheest. Lust-hoofken 1632, p. 141; talrijke latere bronnen, voor het laatst in 1747. Als ‘Allemande Chapelle’ vinden we de melodie in Druyven-tros 1602, p. 25-26, als luitbewerking in hs. Thysius (na 1590), f. 487r (ed. Land, nr. 308), onder de naam ‘Allemande la Isappelle’. In Zuid-Nederland zijn andere contrafacten in zwang geweest, o.a. ‘Mijn herte wilt nu vluchten’, ‘Komt heyligh Geest vol machten’ en ‘Hoe veel (Hoe wel) soo moet hem lusten’: Prieel 1614, p. 133; De Coster 1614, p. 115 (met mel.); Gheest. Paradiisken 1619, V p. 3 en VI p. 22 (met mel.-incipits); Theodotus 1621, p. 228 (met mel.), 497, 558, 577 en 614; talrijke latere bronnen. Een behoudens een drukfout aan onze melodie volkomen identieke versie komt voor in Pieuse Alouette 1619, p. 373, een aan Sweelinck toegeschreven klavierbewerking in het zgn. Celler Klavierbuch van 1662.Ga naar voetnoot1 | |
[pagina 161]
| |
Door misverstaan van de inderdaad spaarzame gegevens bij Van Duyse kreeg dit lied van Bredero bij Schepers, nr. 2 (= Röntgen, nr. 11) en Coers, p. 46, de verkeerde melodie mee, nl. die van het lied ‘Ic sie die morgen sterre’ (Van Duyse, I nr. 66, III nr. 571), nog wel in een vrije bewerking. |
|