Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 156]
| |
I: 365Op de Voys: Van Spaininielette. Melodie naar Praetorius 1612, nr. XXVIII (vierstemmig).
| |
[pagina 157]
| |
Er zijn tenminste zeven onderling geheel verschillende melodieën bekend die zich in een of andere vorm van de naam Spagnolette bedienen. Daaronder bevinden zich zulke uiteenlopende danstypen als allemande, courante en menuet. Dat we hier met een dansmelodie te maken hebben, is wel zeker, maar de bereikbare bronnen en literatuur zwijgen in alle talen over herkomst, overlevering, gebruik en ev. onderlinge relatie van de melodieën. Gelukkig zijn de vijf bronnen die onze melodie bevatten (een zeer internationaal gezelschap: Nederlands, Engels en Frans-Duits) tamelijk eenstemmig in hun weergave ervan. Ook de maatsoort is steeds driedelig, of, volgens het officiële spraakgebruik, samengesteld tweedelig. De kans op verwisseling van melodieën is dan ook gering. Michael Praetorius (1571-1621), geniaal musicus en universeel muziekgeleerde, schrijft in het voorwoord van zijn Terpsichore waaraan deze melodie is ontleend: ‘Spagnoletta: Ist im Niederlande gemacht und wirdt in Frankreich selten gedantzt’. Hoewel de betrouwbaarheid van Praetorius' toelichtingen nogal wisselt, is déze misschien niet zonder betekenis. Het had b.v. voor de hand gelegen, Spanje te noemen als land van herkomst. Praetorius' mededeling over Frankrijk berust op betrouwbare informatie van zijn collega aan het Braunschweigse hof, de Franse dansmeester Anthoine Emeraud, die hem het merendeel van de melodieën voor Terpsichore bezorgd had. Er moet dus wel een bijzondere reden zijn geweest om naar Nederland te verwijzen. Inderdaad horen de Nederlandse bronnen tot de oudste, te beginnen met het hs. Buytevest (c. 1600), waar op f. 152r ‘Spaiolette’ wordt genoemd als wijsaanduiding voor een liedvorm ongeveer gelijk aan de onze, maar zonder de laatste drie versregelsGa naar voetnoot1. Ook in andere bronnen komt een wijsaanduiding ‘Spagnolette’ niet voor bij liederen van precies Bredero's vorm. De melodie is verder bewaard gebleven in Fitzwilliam Virginal Book (begin 17de e.; ed. 1899), II p. 471: een klavierbewerking van Giles Farnaby onder de naam ‘The old Spagnoletta’ (cursivering van mij); als luitbewerking in hs. Thysius (na 1590), f. 377v (ed. Land, nr. 440), en in Florida 1601, f. 103v; eenstemmig-instrumentaal in Boerenlieties (c. 1700; ed. Roger), II p. 9 nr. 119: ‘Spanjolette slecht’. De naam staat kennelijk in tegenstelling tot het voorafgaande nr. 118: ‘Spanjolette braaf’, terwijl als nr. 117 een al evenmin verwante ‘Spanjolette Rotterdam’ optreedt. In hetzelfde werk, ed. Roger, I p. 13 nr. 46, vinden we nog een vierde melodie, de ‘Spagnolette Reformeert’, dezelfde die in Fitzwilliam Virginal Book, I p. 199, voorkomt als ‘Spagnioletta’ (door Farnaby), bij Camphuysen 1624, p. 17, en als wijsaanduiding o.a. bij Wellens 1612, p. 37. De drie overige melodieën, noch onderling, noch met de onze verwant, zijn te vinden in Dolmetsch, p. 74vv (naar | |
[pagina 158]
| |
Cesare Negri, 1604), Boerenlieties V (ed. Mortier), p. 3 nr. 342 (Menuet Spanjolet), en Van Elsland 1717, p. 187. Als Bredero aan één van deze zeven melodieën heeft gedacht, dan zonder twijfel aan die welke hier is afgedrukt. - dat hij niet aan een melodie denkt, lijkt me trouwens uitgesloten. Melodie en tekst zitten elkaar als gegoten, slechts één herhaling valt weg. Muzikaal en poëtisch rijm zijn geheel in overeenstemming, de laatste drie versregels hebben dezelfde epiloog-functie als de laatste vier maten van de melodie, nog versterkt door het gelijkblijvend rijm. Behalve de pasvorm vind ik deze eigenschappen niet terug in de genoemde ‘Spanjolette Rotterdam’ die door Schepers, nr. 83 (= Röntgen, nr. 2) en Coers, p. 8, voor Bredero's lied werd gebruikt, integendeel. Dit lied ging later nog in een ander liedboek over, het Haerl. Oudt Lb. (c. 1650), p. 34 (ook in ed. 1716 en 1746, p. 29). De samensteller voegde aan de anonieme tekst een samenvattende moraal op rijm toe: Niet langh op een, soo wortmen niet dol,
Ick geef d'een om d'aer, en dats oock best,
Daer isser meer, de Weerelt is vol,
En elck krijght de zijn noch op het lest.
|
|