Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 104]
| |
I: 211Stemme: O ghy Nimphe hooch vermaan, &c. Melodie naar Stalpert 1631, p. 384-385.
| |
[pagina 105]
| |
Deze melodie schijnt een tamelijk kortstondig en kwijnend bestaan te hebben geleid. Ze is bekend geweest onder de naam ‘Queens parliament’ en ze duikt voor het eerst op kort na 1600, toen Nederland veel Engelsen over de vloer had. Toch heb ik de melodie in geen enkel Engels werk aangetroffen. Een volledige tekst van het aangehaalde lied komt voor in Wellens 1612, p. 103 (anoniem). De eerste strofe: Nieu Liedt.
Opde wyse: Vant, Quins perlemendt O Ghy Nimphen hooch vermaert
Die de Fonteyne soet,
En dit schoone bosch bewaert,
En is u niet ontmoet?
Een Godin// die de min
Van de Goden waerdich// is?
Wiens ghesicht// bovent licht
Vande sterren aerdich// is?
Dees Godinne siet
Die mijn sin ghebiet,
Is van my ghevliet.
In hetzelfde liedboek, p. 33, staat onder dezelfde wijsaanduiding dit lied van Bredero afgedrukt (volledig bij Van Rijnbach, p. 360v, naar ed. 1617). J.W. MullerGa naar voetnoot1 vond ‘quins parlement’ genoemd in Bredero's eigen Lucelle (ed. Zaalberg, vs. 1243), waar het dienst doet in een zgn. fricassé van gerechten c.q. dansliederen, maar hij kon niet weten dat het om deze melodie ging. ‘O ghy Nimphe ...’ komt verder als wijsaanduiding voor in Cupido's Lusthof (1613), p. 65 (= 63) en 112 (= 111); Schalmye 1614, p. 506; Verhalz 1614, p. 45; Gheest. Paradiisken 1619, VI p. 18; Schadt-kiste 1621, p. 79; Gheest. Bloem-hofken 1627, p. 216, 224 en 536; Stalpert 1635, p. 879; sporadisch in latere bronnen, voor het laatst in 1698. Een luitbewerking bevat het hs. Thysius (na 1590), f. 312v (ed. Land, nr. 166), met als opschrift: ‘'Khoor de stemme van mijn lief’. De wijsaanduiding ‘O ghy Nimphe ...’ is hier dus waarschijnlijk door de uitgever om begrijpelijke redenen in de plaats gesteld van het oorspronkelijke ‘Queens parliament’. Deze wetenschap is op zichzelf niet zo gewichtig, maar ze houdt wel de waarschuwing in, dat men geen lichtvaardige conclusies moet trekken m.b.t. Bredero's repertoirekennis resp. de literaire invloeden die hij heeft ondergaan. |
|