Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
I: 169Stemme: E Gielle mette. Melodie naar De Swaen 1655, I p. 65-66.
| |
[pagina 93]
| |
Het was een weinig bekend lied waarvan Bredero hier de melodie gebruikt: ‘Et Guillemette avez-vous déjeuné’, ook bekend onder zijn refrein: ‘Tant vous allez doux Guillemette’. In Noordnederlandse bronnen wordt het lied slechts sporadisch genoemd, daarentegen vinden we het nogal eens in Zuidnederlandse, Franse en Duitse bewerkingen voor luit en voor vocaal of instrumentaal ensemble: zo te zien een melodie die haar bekendheid vooral dankt aan de huiselijke muziek-praktijk. De oudst bekende vorm van het lied is een vierstemmige vocale zetting in Quinziéme Livre 1571, f. 11r. De tekst: Tant vous allés doux guillemette tant vous allés doux,
Pour vn baiser doux guillemette m'escondirez vous.
Et guillemette aués vous d'esjuné,
Nennin dit elle car je n'ay point mangé,
Prenez cinq soubz en ma jolie boursette,
Tant vous allés ...
Et guillemette coucheray-je auec vous
Mon doux amy je m' en raporte à vous,
Mais que vouliés leuer la chemisette,
Tant vous allés ...
De componist/bewerker noemt zich Abran; in het register van Adriaenssen 1584, waar het lied tweestemmig met luit op f. 14v-15r voorkomt, luidt de naam: Abrahan. Een vierstemmige instrumentale zetting onder de naam ‘Bransle Guillemette’Ga naar voetnoot1 vinden we in Liber primus 1571 (ed. 1958), III p. 91, een bewerking voor luit o.a. in hs. Thysius (na 1590), f. 510v-511r (ed. Land nr. 121), en Vallet 1615 (ed. 1970) p. 128 (in het commentaar nog andere concordanties). Als wijsaanduiding komen we het lied slechts tegen in het hs. Verhee 1609, p. 142, en in het hs. gebonden achter de Nieuwen Lust-hof 1602 (ex. Leiden, UB: 1498 E 20), f. 7r. De melodie ‘Guilhelmette’ in Boerenlieties (c. 1700), XII p. 9 nr. 882, is een geheel andere, maar werd niettemin door Schepers, nr. 50 (= Röntgen, nr. 13) en Coers, p. 49, samen met Bredero's tekst uitgegeven - een voor beide noodlottige vergissing. Het valt op dat in Bredero's lied geen sprake is van een refrein, evenmin als later bij De Swaen, terwijl dit toch in het oorspronkelijke chanson en nog in het hs. Thysius sterk de nadruk krijgt als begin- en eindrefrein. Het ligt voor de hand hieruit af te leiden dat Bredero de Franse tekst niet gekend heeft. |
|