Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
I: 122Stemme: van Pironelle. Melodie naar Camphuysen 1624, p. 107.
| |
[pagina 74]
| |
De ballade van het vrijgevochten meisje Pieronelle, beginnend: ‘O Roosken root vol melodyen’ (of: ‘... seer wijdt ontloken’), was in Bredero's dagen al tenminste een eeuw oud en heeft waarschijnlijk in de 16de eeuw een grote populariteit genoten. Toch is de geschiedenis van het lied grotendeels onbekend gebleven. Het is een bewerking naar het later zeer populair geworden Franse lied ‘A vous point veu la Peronnelle’, dat minstens dateert uit het einde van de 15de eeuwGa naar voetnoot1. In 1540 is een Nederlandse versie bekend genoeg om als wijsaanduiding te kunnen fungeren, maar de eerste volledige tekst komt pas een eeuw later aan het licht. Er zijn tenminste drie verschillende melodieën in het spel. Voor het eerst wordt een lied ‘Roosken root ...’ als wijsaanduiding, met melodie, genoemd in Souterliedekens 1540, ps. 2; een variant van deze melodie met dezelfde wijsaanduiding in Fruytiers 1565, p. 110Ga naar voetnoot2. Zonder melodie wordt het lied, als ‘Roosken root’ of ‘Van Pieronelle’, aangehaald in Nieu Liedenboeck 1562, f. 243v; Offer des Heeren 1570, I f. 28r; Nieuwen Lust-hof 1602, I p. 15; Grote Korenbloem 1620, f. 13r. Een volledige tekst geeft het Haerl. Oudt Lb. (c. 1650), p. 56Ga naar voetnoot3: Van de Schoone Pieronelle;
Stem: Wilder dan wildt wie salder my, etc. O Roosken root vol melodyen
Mijn jonck hert hebdy in u bedwanck,
Mocht ick my nu eens gaen vermeyen
Aldaer de liefste te woonen plagh.
De wijsaanduiding ‘Wilder dan wildt wie salder my [temmen]’ schijnt te verwijzen naar een nieuwe melodie; dat is vermoedelijk de hier afgedrukte. Deze komt althans behalve bij Camphuysen voor in Gheest. Paradiisken 1619, IV p. 14 en 40, V p. 25 (mel.-incipits), en bij De Leeuw 1648, p. 149, terwijl de oudere melodie in de 17de eeuw niet meer wordt gevonden. Weliswaar vertonen beide melodieën enkele opvallende overeenkomsten, maar er is geen reden ze als varianten van één origineel te beschouwen. Het lied ‘Ey wilder dan wilt’, in zekere zin het mannelijke tegenstuk van de ballade van Pieronelle, schijnt van Zuidnederlandse | |
[pagina 75]
| |
herkomst te zijn (vgl. de bronnen bij Van Duyse, I p. 553), maar is ook in Noord-Nederland tot ver in de 18de eeuw bekend geweest. Een derde melodie introduceert Valerius 1626, p. 170, voor ‘Wilt heden nu treden’ (Stem: Hey wilder dan wild). Hoewel dit lied later als nationaal danklied is beschouwd, zijn er geen aanwijzingen dat de melodie in Bredero's tijd erg bekend was. Om die reden heb ik dan ook de voorkeur gegeven aan de tweede melodie. Overigens zijn alle melodieën, ook de Franse, onderling verwisselbaar.
Lit.: Van Duyse, I nr. 146 (Ey, wilder dan wilt), II nr. 290 (O Roosken root); Mincoff-Marriage nr. 23. |
|