Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
I: 83Stem: Banghe suchjes gaet nu spelen. Melodie naar Stalpert 1634, p. 352-353.
| |
[pagina 63]
| |
Meer dan uit deze wijsaanduiding bij Bredero is van het lied ‘Banghe suchjes gaet nu spelen’ niet bekend, behalve dan dat het nog als wijsaanduiding voorkomt in Sweerts 1702, p. 261. De daar weergegeven melodie is echter die van het ook door Bredero enkele keren voorgeschreven Franse lied ‘Si c'est pour mon pucellage’, dat weliswaar enige formele overeenkomst met ons lied vertoont, maar even duidelijke verschillen (vgl. hiervóór nr. 2). Bredero's contrafact is bekender geworden dan zijn model: het doet dikwijls dienst als wijsaanduiding, voor het eerst in Venus Minne-gifjens (1622), f. 9v; verder in Stalpert 1634 (hier afgedrukt); Laurier-krans 1643, II p. 8; Haarl. Mei-bloempjes 1649, p. 34, opnieuw voor een tekst en met een melodie die de vorm hebben van ‘Si c'est pour mon pucellage’. Ook de complete tekst van ‘Fytje Floris’ duikt meermalen in latere liedboeken op, o.a. bij Baron 1651, p. 119 (weer met wijsaanduiding: ‘Si c'est pour ...’) en fragmentarisch in Oudt Haerl. Lb. 1682, p. 16 (Stem: De Ruyter die stack sijn Peert [met sporen]). Al met al is het niet zeker dat de hier afgedrukte melodie inderdaad de bedoelde is. Niet-identieke tekstvormen kunnen zich wel degelijk van één melodie bedienen, zoals ook het omgekeerde kan voorkomen - het resultaat is alleen niet steeds even gelukkig. De keuze uit drie melodieën was niet moeilijk. Stalpert is een gezaghebbende bron, hij blijkt Bredero te kennen en heeft al eerder het juiste verband gelegd tussen een lied van Bredero en de oorspronkelijke Franse melodie (zie hiervóór p. 56). Bovendien is er geen enkel vormverschil tussen zijn liederen en die van Bredero. Het blijft mogelijk dat hij op twee melodieën doelt, maar noodzakelijk is dat niet, zelfs niet waarschijnlijk. Tenslotte de bron waaraan Stalpert op zijn beurt, en wel zeer letterlijk, de melodie ontleende: Planson 1595, f. 13v: ‘Ha que ie suis a mon ayse’ (vierstemmig), een lied dat nauwkeurig de hier bedoelde vorm heeft. |
|