CXCI Feest-Liedeken
I: 603-604
Feestlied voor samenzang, aansluitende bij het voorafgaande bruiloftsgedicht en dus ook geschreven eind 1617 of begin 1618. Het lied heeft geheel hetzelfde thema als het gedicht, namelijk de door God bepaalde voorbestemming van dit huwelijk.
Beginregel: Geliefkens eer ghy waert geboren
Vindplaatsen: Privé-druk 1618 (unicum; K.B. s-Gravenhage; signatuur 852 F 370); Groot Lied-boeck 1622 III: 51; Lied-boeck 1644: 54-55; Liedt-boeck 1677: 60; Kalff 1890: 556-558; Knuttel 1929: 361-363; Van Rijnbach 1944: 329-330.
Omvang: 48 verzen, acht strofen van 6 regels.
Versvorm: trocheïsch metrum met vier heffingen; het eerste woord leze men als G'liefkens.
Rijmschema: a a b c c b.
Melodie: Matter 1979, blz. 202, 203.
Varianten |
|
|
Groot Lied-boeck 1622 |
Privé-druk 1618 |
Liedt-boeck 1644 |
40 tijdelijcke |
tytelijcke |
tijdelijcke |
11 rijcke vrede: zegenrijke vrede.
14 Deughdelijcke lessen: lessen in deugd.
25 Recht gelijck de steene kruycken: Deze vergelijking gaat terug op Horatius, Epist. 1, 2, vs. 69-70: Quo semel est imbuta recens servabit odorem/ Testa diu. Bredero kon dit gezegde kennen van Spiegel: Wat lucht een nieuwe test eerst inneemt zalze houwen lang. Hertspiegel, I, vs. 369-370. Ook in de Tragische Historien, VII, komt deze zegswijze voor: ‘overmits het vaetjen langhe behout den reuck daer het eerst mede bevochtight is’. Een algemeen bekend spreekwoord is het in het Nederlands echter nooit geworden.
31 Even als van goede boormen: Toespeling op Matt. 7: 18: Een goet Boom en can gheen quade vruchten draghen: noch eenen verdomen Boom goede vruchten.
38 in haren handel: in hun gedragingen. Het kan ook een toespeling zijn op de handel; Benoyt en De Marees waren beide rijke handelaars.
39 die zeghent Godt: Zie Ps. 34: 11; Ps. 36: 3; Ps. 92: 14; Ps. 111: 34; ook Spreuken 22: 4.
42 Die haer soo: Dit laatste woord wijst terug op de vzn. 37-41.