Varianten |
|
Groot Lied-boeck 1622 |
Privédruk 1618 |
- titel, zie boven |
Bruylofts Dicht, Ter Eeren Den Erentfesten ende Achtbaren Pieter Benoyt In Echt verzaemt Met de Deucht Rijcke Ioffr. Anna de Marees. In 't Iaer 1618, den 9 Ianuarij. |
55 hart |
hert |
71 moest |
most |
76 hart |
hert |
1 niet de Poëtsche Hymen: Het gedicht keert zich van het begin af aan tegen de klassieke goden terwille van de ene christelijke God. De polemiek is zelfs al aangevangen in het onderschrift bij de penneconst.
3 diemen mach, en diemen kan verstaen: Ofschoon mach in de 17de eeuw meestal kan betekent, is er hier blijkbaar een onderscheid zoals in het moderne Nederlands; mach duidt op datgenen wat naar christelijk besef geoorloofd is, kan op datgene waartoe het beperkte menselijke bevattingsvermogen in staat is; zie ook vs. 4.
5 al-wyse Godheyt: Gods volmaakte wijsheid.
8 klomp: Toespeling op Gen. 2: 7: Ende God de Heere maeckte den mensche wt den klompe der Aerden.
10 ses dagen: Toespeling op Gen. 1: 3-31.
13 Die in het Paradijs de Goddelijcke wetten: Toespeling op Gen. 2: 18 en Gen. 2: 21-24.
15 Vader vande Trouw: Degene aan wie het huwelijk te danken is.
18 verheugen ende stichten: Toespeling op Horatius Ars poetica, vs. 333: Aut prodesse volunt aut delectare poetae. Zie ook lied CLXXXVII, vs. 16.
21 al te seer: in hoge mate; zie WNT II, kolom 65-66.
26 bequamelijck: tot een gepast doel.
32 Des eeuw'gen Opper-Voogds wijse voorsienigheydt: Zinsconstructie met ‘uitgespaarde genitief’. De zin heeft eigenlijk twee genitieven, maar de laatste (wijse voorsienigheydt) is niet formeel uitgedrukt, enkel door de plaatsing in het zinsgeheel.
53 Bewegelijcke treek: Dit woord vat de vzn. 49-52 samen.
57 met sinnen gantsch verstroyt: met geheel verward gemoed.
65 De Tael-man van ons hert, en van ons sinlijckheyt: de tolk van ons gevoel en van ons verstand. Dit vs. wijst terug op vs. 61-64.
70 En die gehandelt heeft: en die handel heeft gedreven, namelijk als koopman.
83 vast: voortdurend, aldoor.
88 Godes woort: Gen. 1: 28: Ende Godt segendese, ende sprack tot hen: Zijt vruchtbaer ende vermeerdert v, ende vervullet de Aerde. Ook Gen. 9: 1.