Varianten |
|
Groot Lied-boeck 1622 |
Liedt-boeck 1644 |
28 Lycurgus wetten |
Lycurgus |
40 noch geen |
noch |
1 overluckigh: Dit woord is waarschijnlijk een neologisme van Hooft zie Granida, vs. 1696; oudste druk 1615). Het komt bij Bredero behalve in dit bruiloftsgedicht ook voor in zijn opdracht van Rodd'rick ende Alphonsus aan Hugo de Groot (ed.-Kruyskamp, Zwolle 1968, blz. 73), dus beide keren in 1616.
5 Want eer de grond // Des werelts stont: Zie de aantekening bij lied CLXVII, vs. 17.
12 eer u sinnen vielen: Mogelijk heeft dit vs. dezelfde betekenis als vs. 6, dus: vóor uw geboorte. (+)
19 Recht als hy Adam dede: Toespeling op Gen. 2: 18: Ende Godt de Heere sprack: Het en is niet goet dat de mensche alleen zy: Ick wil hem een hulpe maken, die by hem zy. Hetzelfde staat in het voorafgaande bruiloftsgedicht, vs. 25-26.
26 wassen en vermeeren: Toespeling op Genesis 9: 1: Ende Godt seghende Noah ende zijne sonen, ende sprack: Weest vruchtbaer, ende vermeeret ende vervult de aerde.
27 Jonge Lieden: Aangesproken persoon.
28 Lycurgus Wetten: Ontlening aan Plutarchus, Parallelle levens Lycurgus, kap. 22.
32 Maer 't is 't gebodt // Van onsen Godt: Zie vs. 26.
35 De gayle sonden schouwen: Toespeling op I Kor. 7: 2: Nochtans om der hoererije wille, sal een yegelijck man zijn eyghen wijf hebben, ende een yegelijck wijf haren eyghenen man. Zie ook I Kor. 7: 5.
37 Veel beter ist te trouwen: Letterlijke ontlening aan I Kor. 7: 9: Want het is beter te trouwen dan te branden.
40 Is d'Eenicheyt geen sonden: Over het celibaat handelt Paulus in I. Kor. 7: 25-27 en 32-35. In zijn ogen verdient het de voorkeur boven het huwelijk.
56 In Canaan: Voor de bruiloft in Kana, waar Jezus water in wijn veranderde, zie men Joh. 2: 1-11. Door de toevoegingen u en droef geeft Bredero het woord water de betekenis van tranen en verwijst hij naar een voorbije periode van leed; zie ook vs. 3. Wat dit leed precies is geweest en in hoeverre ook de term Tweedracht (vs. 57) daarmee verband houdt, is niet uit te maken.