anders wordt bedoeld dan de sprekende persoon zelf in zijn zintuiglijkheid, in feite is het de aankondiging van de strofen 3 t/m 7 die stuk voor stuk éen zintuig behandelen: het gezicht, het gehoor, de reuk, de smaak en de tastzin. Zulk een reeks was vooral in de beeldende kunst heel gewoon. Dat Bredero daardoor is beïnvloed, lijkt onmiskenbaar. De mogelijkheid dat het gedicht bedoeld is als bijschriften bij een reeks gravures, is echter wegens de eerste twee strofen niet groot.
17 wel geswierde Mayen: Vooral de vermelding van het stromende water (vs. 18 maakt de betekenis takken (mei; zie WNT IX, kolom 453) minder waarschijnlijk; anderzijds is er het bezwaar dat bij de betekenis hooilanden (made; zie WNT IX, kolom 83) de samengetrokken vorm may niet wordt vermeld. ‘Daar ‘tak’ een gewone betekenis is van may, kiest men het best voor de tweede verklaring. De regel bevat dan een hendiadys: ‘het bos met zijn fraai zwierende takken.’’ (Buitendijk 1979, blz. 72). Er zijn echter drie bezwaren: er staat of, zodat men iets anders verwacht dan het Bos; en er staat geswierde, niet swierende, en dit blijft ongeacht de betekenis van Mayen een probleem, daar zwieren niet voorkomt als overgankelijk werkwoord. En ten derde: het vlietend' Water doet, gelijk gezegd, eerder denken aan een weiland, dan aan een bos.
Het feit dat het WNT de vorm may niet vermeldt, houdt uiteraard niet in dat deze vorm nooit of nergens zou zijn gebruikt. Er zijn een paar redenen om het waarschijnlijk te achten dat dit wél het geval is geweest: het woord made is etymologisch verwant met maaien; zie Franck- van Wijk, Etymologisch Woordenboek, 's-Gravenhage 1912, blz. 408. En in het Middelnederlands komt de vorm maey- naast made wél voor. Hoezeer uitzonderlijk, is dus May in de bet. van weiland, maailand niet volstrekt ondenkbaar. Indien men bij geswierd aan een neologisme van Bredero denkt: van een zwier voorzien, zwieren bezittende, kan zwier nog verschillende betekenissen hebben: zwaai, draai, ofwel tooi, opschik. Op grond van al deze overwegingen gaat de voorkeur uit naar heel zwierig gemaaide weilanden. (+)
32 het ghewayt en speelen: Aangezien dit vs. zo duidelijk terugwijst naar het begin van de strofe (vs. 25-28) en speelen uiteraard naar de muziekinstrumenten in vs. 27-28, zal het onbekende woord ghewayt wel moeten doelen op de blye Vogelskeelen (vs. 25). Indien de bet. moet zijn: het gewaaide - en veel ándere mogelijkheden zijn er niet - kan men ter verklaring eraan denken dat de klank van zingende vogels de mensen bereikt met de waaiende wind mee.
57 Prinses ick Sie: De inzet van deze laatste strofe is uiteraard een rederijkersrelict al betekent Prinses ook het geliefde meisje. Deze slotstrofe geeft door de vijf afwijkend gedrukte werkwoordsvormen nog eens een opsomming van de vijf zintuigen, al is de volgorde van de reuk en de smaak ten opzichte van de achtereenvolgende strofen verwisseld.