CLII Een nieu Liedeken
I: 493-494
Liefdeslied in rederijkersstijl, door een jonkman gezongen in afwisseling met lied CIV (I: 350-359) dat het lied is van het meisje.
Beginregel: K'en kan u niet bedwinghen
Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622 II: 95 (foutief genummerd 75); Kalff 1890: 490-491; Knuttel 1929: 195; Van Rijnbach 1944: 264-265.
Omvang: 42 verzen, zes strofen van 7 regels.
Versvorm: jambisch metrum met drie heffingen in de vzn. 1, 2, 3, 4 en 7, heffingen in de vzn. 5 en 6. Omzettingen in de vzn. 20, 22, 36 en 41.
Rijmschema: a b a b c c b.
Melodie: Matter 1979, blz. 27, 125, 126.
- vers om vers gesonghen worden: Aangezien in lied CLII staat aangegeven dat het als beurtzang bedoeld is, ligt het alleen reeds daarom voor de hand dat men hier begint en dat het meisje dan doorgaat met de eerste strofe van lied CIV. Leest men de strofen aldus, om en om, dan lossen de meeste moeilijkheden zich op. Dit feit bevestigt nog eens de juistheid van déze volgorde. In het lied van de jonkman ontbreekt echter éen strofe en wel de zesde, dus na vs. 35 en vóor de Prinse-strofe. Zie ook de aantekeningen bij lied CIV.
2 Mijn uytghelaten vreucht: aangesproken persoon; naar moderne opvatting zou dit vs. tussen komma's moeten staan.
15 Voor u gheluckigh ooghen: Het ligt voor de hand u op te vatten als een bezittelijk voornaamwoord, dus uw, terugwijzend naar het meisje. In dit geval moet dan Voor een ongewone betekenis hebben. Maar misschien is het vs. corrupt en behoort men Voor myn gheluckigh ooghen te lezen.