CXLV Sonnet
I: 477
Amoureus sonnet voor een vereerde vrouw.
Beginregel: Ick twijfel lieve Lief wat my eerst mocht vercrachten
Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622 II: 87; Kalff 1890: 480; Knuttel 1929: 245; Van Rijnbach 1944: 255.
Omvang: 14 verzen, twee strofen van 4 en twee strofen van 3 regels.
Versvorm: alexandrijnen met regelmatige cesuur, uitgezonderd vs. 9; omzetting in vs. 8, vierde jambe; enjambement na vs. 10.
Rijmschema: a b b a a b b a c c d c c d.