CXLIV Sonnet
I: 476
Sonnet om de hulp van Venus in te roepen. Het franse origineel en de nederlandse bewerking zijn opgenomen in Vertaalde Gedichten (ed.-Keersmaekers, 's-Gravenhage 1981) blz. 172-173.
Beginregel: Ghy Moeder van de Min, die met u held're lichten
Vindplaatsen: Tragische Historien, deel IV (1612; alleen bekend in drukken van 1646 en 1650); Groot Lied-boeck 1622 II: 87; Kalff 1890: 479; Knuttel 1929: 250; Van Rijnbach 1944: 254-255.
Omvang: 14 verzen, twee strofen van 4 en twee strofen van 3 regels.
Versvorm: sonnet in alexandrijnen met regelmatige cesuur.
Rijmschema: a b b a a b b a c c d e e d.
Varianten: In Tragische Historien geen, behalve ondergeschikte verschillen in spelling en interpunctie.
3 U boorte plaets de Zee: Volgens de mythologie is de romeinse godin van de liefde Venus (griekse Afrodite) uit het schuim van de zee geboren. In het hele gedicht neemt de zee een grote plaats in, als beeldspraak ook in vs. 13. in zijn uitvoerige hoofdstuk Van Venus (ed.-1616, folio 25b-28a) beschrijft Van Mander op grond van haar namen Aphrogenia en Aphrodite haar afkomst: ‘als gheboren van het schuym, dat op Griecx geheten wordt Aphros.’ En iets laser: ‘Venus dan in de Zee gheboren wesende’ (folio 25b). Zie ook de aantekening bij lied XCV, vs. 67.