CXXXIX Nieu-liedeken
I: 460-462
Afscheidslied in het voorjaar van 1618 geschreven voor Magdalena Stockmans; zie Memoriaal van Bredero, blz. 167-173, met facsimile van het handschrift.
Beginregel: Ooghen vol Majesteyt
Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622 II: 81; Kalff 1890: 468-470; Knuttel 1929: 304-305; Van Rijnbach 1944: 246-247.
Omvang: 63 verzen, negen strofen van 7 regels.
Versvorm: jambisch metrum, met drie heffingen; ritmische omzettingen in de vzn. 1, 6, 13, 15, 19, 25, 43, 57, 58, 61, 62.
Rijmschema: a b a a a a b.
Melodie: Matter 1979, blz. 118.
Varianten |
|
Groot Lied-boeck 1622 |
Handschrift |
7 Aanneemdy |
aenneemt gij |
19 die |
de |
29 myn... met |
me... me |
32 Voornaamlijck |
voornamentlijck |
De zesde strofe is in het hs. de zevende, en omgekeerd. |
|
36 oogjens |
oogiens |
37 het |
aent |
41 op |
in |
43 eender |
ijmant |
46 oft |
off |
49 myn... mogen |
mij... meugen |
51 inderlijck |
innerlijck |
52 kent |
ken |
54 Maer |
doch |
55 uyt |
wt |
57 ist |
is |
59 eens |
mij |
- Magdalena Stockmans, op 12 april 1598 te Dordrecht geboren als dochter van een uit Antwerpen afkomstige brouwer, verbleef in de winter 1617-1618 in Amsterdam; zij was een rijke wees, en huwde 18 juni 1618 met de oudere uit Antwerpen afkomstige koopman Isaac van der Voort, te Napels gevestigd. Na de dood van haar man, in 1629, woonde zij enkele jaren in Antwerpen, van 1632 af in Amsterdam, de jaren 1638-40 in Den Haag, en daarna weer in Amsterdam tot haar dood op 19 juni 1660. (Zie Memoriaal, blz. 242).