CXXVII Claegh-Liedt
I: 421-425
Liefdeslied voor een vrouw van hoge afkomst. Blijkens de franse novelle waarin dit lied voorkomt, richt de zoon van de forestier van Vlaanderen zich aldus tot de prinses aan wie hij zijn liefde niet openlijk kan verklaren. Voor het franse origineel zie Vertaalde Gedichten (ed. Keersmaekers, 's-Gravenhage 1981, blz. 131-141).
Beginregel: Met Edel hooch begheeren
Vindplaatsen: Tragische Historien IV (1612; enkel bekend in drukken uit 1646 en 1650); Groot Lied-boeck II: 59-60; Kalff 1890: 442-445; Knuttel 1929: 186-187; Van Rijnbach 1944: 222-224.
Omvang: 114 verzen, negentien strofen van 6 regels.
Versvorm: jambisch metrum met drie heffingen, in vs. 6 van elke strofe twee trocheeën.
Rijmschema: a b a b c c.
Melodie: Matter 1979, blz. 162.
Varianten |
|
Groot Lied-Boeck 1622 |
Trag. Historien |
1 lijen |
lijden |
10 myn |
my |
27 croes |
corts (alleen 1650) |
35 De |
Die de |
55 Verwerpt myne |
Verwept (alleen 1646) mijn |
59 ond'r |
onder |
70 lust en |
lust om |
73 Con souder minne |
Con Minne soude (zie Aant.) |
82 soete |
soele (alleen 1650) |
105 de |
die |
106 weer-liefde |
weer liefde |
114 Met |
Mer (alleen 1646) |
27 vermanden: Het is zeer de vraag of we hier te maken hebben met een meervoud, ofwel met een enkelvoud. In de 17de eeuw komen vormen op -en herhaaldelijk als enkelvoud voor. Zie Weijnen 1965 § 44. In dat geval wijst sy niet terug naar handen (vs. 25) maar naar de prinses. Hiermee is de ongelijkheid van verleden tijd en tegenwoordige tijd (smijdt: verwinnen) echter niet opgelost. (+)
34 smelt met pijn: In plaats van de bet. afnemen, verdwijnen, genezen, verkiest Keersmaekers (Vertaalde Gedichten, blz. 135) de emendatie smeult of swelt; in dit geval behoudt met pijn uiteraard z'n fysieke betekenis.