CXXIV Amoureus-Clacht-Liedt
I: 412-414
Klaaglied van een wanhopige minnaar, die de wind vraagt zijn leed te vertellen opdat het meisje zal beslissen over liefde (dus leven) of dood.
Beginregel: Och snelle winden wilt mijn overdroeve klachten
Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622 II: 55-56; Kalff 1890: 436-438; Knuttel 1929: 184-185; Van Rijnbach 1944: 216-218.
Omvang: 48 verzen, twaalf strofen van 4 regels.
Versvorm: alexandrijnen met tamelijk veel ritmische afwijkingen, waaronder zeer expressieve: zie vs. 7, 20, 25, 27, 28, 29, 31, 34, 36, 40, 44.
Rijmschema: a b a b.
Melodie: Matter 1979, blz. 215.
1 Och snelle winden wilt enz: De inzet van dit lied heeft al direkt alliteratie en assonantie tegelijk, en bovendien eer een kleine onderbreking na de vijfde syllabe, dan een cesuur na de zesde.
Alliteratie vindt men ook in de vzn. 2, 9-10-11, 13, 19-20 enz.; assonantie nog veel vaker, bijv. in vs. 3, 5-6, 8, 10, 13, 17-18, enz.
17 Ha wreede sult ghy noch enz.: Van deze felle woorden af behelzen de vzn. 17-44 de cunstich geformuleerde liefdesboodschap die de winden moeten overdragen. Het zijn retorische vragen: vs. 17-18, 21-22, 41; bedreigende voorspellingen: vs. 19, 22, 24, 25, 29, 31-32, 36; krachtige contrastwerkingen: vs. 20, 21-22, 35-36, 28, 33, 35-36. Heel deze tekst is er welbewust op gericht de afwerende geliefde innerlijk zó in roeren te brengen (vs. 45), zo te emotioneren, dat zij alsnog toegeeft en zich bereid toont tot wederliefde.
23 syn Graf, salt yder een doen lesen: Ditzelfde thema van de dreigende gevolgen indien het meisje blijft weigeren, namelijk de ontijdige dood van de minnaar en zijn graf met een verwijtend opschrift, komt vaker voor, o.a. in De Nieuwe Lusthof, Amsterdam 1602, blz. 13-14; Zie ook lied CXLIX, vs. 19-27.
36 kenschuldich: In het WNT VII, eerste stuk, kolom 2208, wordt bij dit woord vermeld: ‘Eenige malen bij Bredero’; de vier voorbeelden van bijvoeglijk, en de twee van zelfstandig gebruik zijn alle zes ontleend aan werk van Bredero. Men mag dus aannemen dat het een door hem gevormd neologisme is.
39 geseegent: zegenrijk; zie WNT IV, kolom 2174.
47 fluck: Indien men dit woord opvat als achtergeplaatste bijv. bepaling bij Vleughels is er een normale cesuur; indien de voorkeur uitgaat naar bijw. bepaling bij overvoeren is er een kleine onderbreking na de vijfde syllabe. Maar in dit lied komt die vaker voor (zie vs. 1, vs. 29, vs. 36), zodat daarin geen beletsel behoeft te liggen.
48 eens: Misschien is dit niet een bijwoord van tijd, ter aanduiding van een tijdstip