CXV Amoureus-Liedt
I: 387-388
Afscheidslied van een afgewezen en daardoor tot stervens toe bedroefde minnaar. Zie ook het hiermee verwante sonnet CXXXVIII (I: 459).
Beginregel: Adieu schoonheden preuts vol sachte tooveryen,
Vindplaatsen: Apollo 1615:97, zonder naam of zinspreuk; Groot Lied-boeck 1622 II: 47; Kalff 1890: 421-422; Knuttel 1929: 181; Van Rijnbach 1944: 204-205.
Omvang: 24 verzen, zes strofen van 4 regels.
Versvorm: alexandrijnen met meestal een cesuur na de zesde syllabe en met soms een omzetting van de tweede jambe: vs. 1, 5, 13.
Rijmschema: a b a b.
Melodie: Matter 1979, blz. 215.
Varianten |
|
Groot Lied-boeck 1622 |
Apollo 1615 |
4 scheyden |
't scheyden |
7 elende |
ellende |
8 mijn |
my 't |
16 deur 't |
in 't |
17 onsteken |
ontsteken |
18 herde rotsen hert den alderhertsten |
harde rootsen hardt den alderhardtsten |
19 des hert |
dus hardt |
21 leven |
laven |
4 mijn sterven soet en scheyden bitter: De gelijktijdige tegenstelling soet-bitter wordt herhaald en verklaard in de verdere strofen: zoet (vs. 8 en vs. 24), bitter (vs. 12, zij het niet letterlijk).
5 een oorsaeck: De tweede helft van dit vs. kan een bijstelling zijn bij ghesicht, maar waarschijnlijk is een enkel een spellingvariant van en.
11 teghensangh: antwoordzang; in dit geval niet tegendeel. (+)
18 Van herde rotsen hert den alderhertsten hoeck: In dit vs. en in het volgende speelt Bredero met het woord hert, d.i. hard én hart. Opmerkelijk is, dat hert de eerste maal enkel een achtergeplaatste bijv. bep. bij rotsen kan zijn, dus identiek aan de voorgeplaatste bijv. bep. herde. Men zal deze herhaling in een zo vreemde syntactische situatie moeten zien als een stilistisch middel om bijzondere nadruk te geven. Mede door het nog volgende woord alderhertsten krijgt dit vs. een sterke climax.
21 daer ick mijn leven hoopte: De variant mijn laven (Apollo 1615): waar ik mij hoopte te laven, doet aan als authentiek en verdient dan ook de voorkeur. (+)