CVIII Amoureus-Lied
I: 368-370
Verliefd lied voor, of liever over een bijzonder verstandige en begaafde jonge vrouw, in vs. 54 Margariet genoemd.
Beginregel: Myn brosche ted're sinnen
Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622 II: 39-40; Kalff 1890: 412-414; Knuttel 1929: 213; Van Rijnbach 1944: 196-197.
Omvang: 54 verzen, negen strofen van 6 regels.
Versvorm: jambisch metrum met drie heffingen; in de vzn. 11, 14 en 35 omzettingen van de eerste jambe.
Rijmschema: a a b c c b.
Melodie: Matter 1979, blz. 159-161.
3 een mannelijcke Maaght: een meisje met de geestelijke kwaliteiten van een volwassen man. In verschillende liederen van Bredero wordt gesproken over verliefdheid op een mooi en superieur begaafd meisje; zie lied LXXIV en lied c.
27 Als punt van Dyamant: als een puntig geslepen diamant.
29 In groene jonghe Jaeren, Een grijs en grauw' verstant: De tegenstelling groen en grijs komt met dezelfde figuurlijke betekenis voor in Hoofts Grafschrift van Brechje Spiegels (ed.-Stoett, I, blz. 42): Groen van jaren, grijs van zeden.
50 De Moeder van my roemen: Door Van Rijnbach 1944 wordt my opgevat als pers. vnw., van my dus als bijv. bep. bij Moeder, en roemen als deel van een gezegde met samentrekking (sal ick) roemen. De verklaring wordt dan: hoe zal ik haar, mijn geestelijke moeder, eren. Een andere interpretatie verdient o.i. de voorkeur: my is bez. vnw. (evenals in vs. 14), roemen een gesubstantiveerde infinitief, en het gehele vs. een bijstelling bij haar (vs. 49): de oorzaak van mijn eerbetoon (nl. zowel het object als de inspiratie van dit loflied).
51 'tIs Juno: neen tis niet: Juno, de echtgenote van Jupiter, is in de romeinse mythologie de godin van het huwelijk, van de voortplanting en van het bezit. De opmerking dat het niet juist zou zijn dit meisje alleen met Juno te vergelijken, kan erop duiden dat de dichter zich haar niet allereerst kan voorstellen als echtgenote en moeder.
54 Margariet: Deze naam komt voor in een aantal liederen die bewerkt blijken te zijn naar het Frans (zie Vertaalde gedichten; ed. Keersmaekers), en ook een enkele maal in niet-vertaalde gedichten, zoals hier en in lied XCII. Maar zelfs dan is er geen zekerheid dat het de échte naam van een écht meisje is geweest.