gebruiken: Saincte (vs. 4), fainte (vs. 5), Leger & inconstant (vs. 6), fondée (vs. 9) enz. Ook de zinsconstructie is soms eerder nederlands dan frans, bijv. in vs. 2 en vs. 9.
Bij het herdichten in het Nederlands heb ik er uiteraard naar gestreefd ‘te vertalen wat er staat’. Maar wat stáat er? Een reeks woorden, niet enkel syntactisch geordend tot begrijpelijke zinnen, maar tezelfdertijd ook metrisch geordend tot alexandrijnen, die zelf weer geordend zijn in het rijmschema van een sonnet. Daaruit volgt een drievoudige eis, die de vertaler gemakkelijk kan doen vastlopen in een conflict van plichten. Het tweede vs. met mon Ame ni mon Coeur veroorloofde mij te kiezen tussen mijn ziel noch mijn hart, ofwel mijn hart noch mijn ziel, en het doorslaggevende argument lag in de rijmpositie. Met hart als rijmwoord was smart nauwelijks te vermijden, en in apart, bard, gard, part, sart, tart en verward zag ik geen heil. Met ziel als rijmwoord waren er m.i. betere mogelijkheden, al blijken tenslotte juist de rijmwoorden kniel, wiel en schrielalle drie zo al niet misplaatst, dan toch letterlijk zonder voorbeeld te zijn.
Mijn dank gaat uit naar mijn collega's die door hun scherpzinnige opmerkingen mij hebben verplicht mijn tekst telkens weer te herzien, en naar mijn antwerpse collega J. van Dijck voor zijn kritische notities t.a.v. Bredero's Frans.