XCI Klaegh-Liedt
I: 319-321
Lied van een ontgoochelde jonkman die zich erover beklaagt dat zijn geliefde, met wie hij ondanks de tegenstand van zijn familie zo lang heeft verkeerd, hem nu de deur wijst en een rijke kapitein bij zich toelaat. De overeenkomst met een thema uit Moortje is onmiskenbaar. Acht men dit lied autobiografisch, dan moet men ook in Moortje een stukje autobiografie zien. De redenering is omkeerbaar: beschouwt men Moortje als de veramsterdamsing van een latijns-frans blijspel, dan is dit lied een bijprodukt dat in een bepaalde fase mogelijk bestemd is geweest om als lied van Ritsaardt in Moortje te worden opgenomen.
Beginregel: Moy Aeltjen is 't soo haest vergheten,
Vindplaatsen: Geestigh Liedt-Boecxken 1621: 160-164; Groot Lied-boeck 1622 II: 13-14. Liedt-boeck 1644: 22-23; Liedt-boeck 1677: 27-28; Kalff 1890: 384-386; Knuttel 1929: 288-290; Van Rijnbach 1944: 170-171.
Omvang: 56 verzen, acht strofen van 7 regels.
Versvorm: jambisch metrum, met vier heffingen in de vzn. 1-5, vijf heffingen in de vzn. 6 en 7.
Rijmschema: a b a b (c) c (c) d d.
Melodie: Matter 1979, blz. 231, 233.
Varianten: |
|
|
Groot Lied-boeck 1622 |
Geestigh LB 1621 |
Liedt-boeck 1644 |
3 die 'k |
die ick |
die ick |
5 vriendelijckheydt |
vriendlijckheyt |
vriendlijckheydt |
8 Myn Vrienden |
Mijn Vrunden |
Mijns vrunden |
26 waerd dy |
waerdy |
waerdy |
33 my |
my |
mijn |
56 my |
mijn |
mijn |
19 Daer wenst' ick myn // een vensterkijn, Van Kristalijn: Deze wens van de innerlijke kenbaarheid - en tegen de huichelarij of de verdenking daarvan -, die al bij de griekse auteur Lucianos (ong. 120-180) voorkomt, kan aan Bredero bekend zijn geweest uit de Emblemata (1565) van Hadrianus Junius, waarvan in 1575 een nederlandse vertaling verscheen. In het eerste embleem zegt Momus:
Waerom ick den mensch wilde met een traly voren
Gemaect hebben, om te sien watter schuylt ondere.
Zie in dit verband Veldman 1977, blz. 160-161. Met dank aan Prof. Dr. L. Strengholt en Prof. Dr. J. Gijsel.
50 geveynsde Kourtesane: huichelachtige snol; uit fr. courtisane, eig. hofdame,