10 Of dat ickje troosje: of als ik, geliefde, je volgen kon. De term troost, hier gebruikt als aanduiding van de geliefde jonge man, duidt op een beantwoorde liefde, vaak ook in seksuele zin. Zie WNT XVII, tweede stuk, kolom 3261 en 3267.
15 Dedalus: De legendarische uitvinder en kunstenaar Daidalos, in Athene veroordeeld, was naar Kreta gevlucht. Daar bouwde hij voor koning Minos het labyrint. Verdacht van hulpverlening bij de vlucht van de griekse koningszoon Theseus, werd Daidalos zelf met zijn zoon Ikaros in het labyrint opgesloten. Om te ontsnappen maakte hij voor hen beiden grote vleugels die met was aan het lichaam werden bevestigd. Ikaros waagde zich te dicht bij de zon, de was ging smelten, hij viel in zee en verdronk. Daidalos bereikte Sicilië en werd daar gastvrij opgenomen. (Ovidius, Metam. VIII, vs. 183 etc.; Van Mander, ed. 1616, folio 61b-65). Waar Bredero het verhaal vandaan heeft, dat Daidalos door de lucht syn Lief con draghen (vs. 16) is een open vraag, in elk geval past het precies binnen de context van dit lied. (+)
19 lodsich: log, traag, lui, vadsig; zie WNT VIII, tweede stuk, kolom 2548.
22 Stentors stem: In de Ilias (V, vs. 785) wordt verteld dat Stentor, een van de Griekse helden voor Troje, met zijn stemgeluid dat van vijftig anderen evenaarde. In de vertaling van Carel van Mander:
Iuno alsdoen quam inde gedaente van
Den Griekschen Stentor; den welcken was een man
Die met zyn stemme kost roepen en baeren
Luyder dan ofter een vijftig Menschen waeren.
(De eerste 12. Boecken vande Ilyades; Haarlem 1611, blz. 156).
29 Medea: De dochter van de koning van Kolchis, Medeia, werd verliefd op de griekse held Iason, die was uitgetogen om het gulden vlies te bemachtigen. Met haar toverkunsten was zij hem behulpzaam, zodat hij in zijn opzet slaagde en behouden terugkwam.
33 stoocker: krachtige wind, soms storm; zie WNT XV, kolom 1856.
37 Hipplende Starren: dwaalsterren, planeten. (+)
42 Ceyx: De koning van Trachis ging over zee om het orakel te raadplegen, maar leed schipbreuk en verdronk. Zijn echtgenote Alkyone voorzag dit ongeval in haar droom. (Ovidius, Metam. XI, vs. 410 etc.; Van Mander, ed. 1616, folio 86a).
43 Alcyone u lieve Bruyt die schreit: Gezien de metrische structuur van dit lied, zal men moeten lezen: Alsjoon' u lieve bruid. De term Bruyt zal hier wel de bet. hebben van een jong-getrouwde vrouw (zie WNT III, eerste stuk, kolom 1625). Uit het feit dat zij zichzelf Alcyone noemt en haar jonge echtgenoot Ceyx (vs. 47) blijkt haar bange voorgevoel.
44 't Hart wil heur van droefheyt scheuren: zowel in 1622 als in 1644 staat er niet Hart, maar Haar (Hayr). Er is - mogelijk bij de zetter - verwarring ontstaan