LXXIV
I: 270-272
Lyrisch lied waarin een jonkman de bijzondere geestesgaven en het dichterlijk talent van een geliefd meisje prijst. Het lied heeft geen titel.
Beginregel: Hoe lustigh is 't te spreken
Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622: 103; Kalff 1890: 356-358; Knuttel 1929: 224-225; Van Rijnbach 1944: 145-146.
Omvang: 60 verzen, tien strofen van 6 regels.
Versvorm: jambisch metrum met drie heffingen, behalve in vs. 5, dat vier heffingen heeft.
Rijmschema: a b a b (c) c b.
Melodie: Matter 1979, blz. 27, 125-127.
10 gelooft: De zorgvuldigheid waarmee Bredero zijn rijmen kiest, maakt het onwaarschijnlijk dat hij in vs. 10 en vs. 12 hetzelfde woord als rijmwoord zou hebben gebruikt. Maar er zijn twee ww. geweest, in WNT X gespeld: gelooven (kolom 1261-1273) en geloven (kolom 1276). Het eerste betekent geloof hechten aan, vertrouwen stellen in; het tweede, met in het Middelnederlands de bet. loven, prijzen (ook wel: een gelofte, een belofte doen), is later in onbruik geraakt. In beide versregels kunnen beide werkwoorden zonder moeite worden ingepast, maar de voorkeur gaat uit naar geloven (dus loven, prijzen, als climax van toe-stempt) in vs. 10, en naar gelooven (dus geloof hechten) bij het bijw. licht in vs. 12.
25 Myn Sappho: In hoeverre dit lied autobiografisch is wat Bredero's gevoelens betreft, valt niet te beslissen, al is het uit vs. 59-60 duidelijk, dat de dichter door zichzelf Phaon te noemen, zich voorstelt als de minnaar. Het portret van het meisje lijkt geen verzinsel: zij moet dan buitengewoon begaafd zijn geweest, scherpzinnig, creatief, en bovendien beminlijk in de omgang. De vergelijking van een - overigens onbekend - hollands meisje met de beroemde griekse dichteres komt bij Bredero ook voor in lied XXVIII, vs. 25. De enige vrouw in Bredero's tijd, die men op deze manier heeft geéerd, is Anna Roemers Visscher (1583-1651) geweest. Zie Schenkeveld 1981.
27 Kan verkeeren: Meer nog dan als een rederijkersrelict, mag men het opnemen van de kenspreuk in de tekst beschouwen als bewijs van een autobiografische aanleiding.