volgehouden middenrijmen zou de strofe ook gelezen kunnen worden als een van 12 korte versregels met telkens twee en twee en drie heffingen.
Melodie: Matter 1979, blz. 148.
2 Die my onthoudt//'t welck myn so rout: De moderne betekenis van onthouden met meew. vw. en lijdend vw. (iemand iets onthouden) past hier niet; onthoudt heeft de bet. van afweert, op afstand houdt, zoals in het Middelnederlands (niet meer in WNT). (B). Bij 't welck begint een nieuwe mededeling: wat mij zo bedroeft; of liever: en dat bedroeft mij zo. (+)
8 wel konnen zijn: Het is niet uit te maken of wel met sterk accent een bijwoord van hoedanigheid is (= goed, gelukkig), of enkel een modaal bijwoord waarbij het sterkste accent op zijn valt.
12 Geen last of noot: noch bezwaar, noch noodzakelijkheid. Deze beide termen vormen een climax.
18 Rijcker: In dit vs. en de beide volgende wordt uiting gegeven aan kritiek op de rol van het geld bij het sluiten van een huwelijk. De laatste strofe (vs. 21-24) breidt wat als een eigen ervaring werd voorgesteld, uit tot een algemene constatering.
19 wel begeerst: superlatief van wel begeerd, de meest begeerde, de door haar meest geliefde.
23 of het my Kan verkeeren: Het ww. kan onovergankelijk zijn met my als meew, vw., ofwel overgankelijk met my als lijd. vw. Op grond van Bredero's zinspreuk, waar het ww. onovergankelijk is gebruikt, verdient de eerste opvatting de voorkeur. Het opnemen van de zinspreuk in de tekst is een rederijkersrelict; trouwens ook de rijmrijkdom van dit lied doet aan de rederijkers denken.