LXIII Liedeken
I: 238-240
Lied in rederijkerstrant ter ere van de mei.
Beginregel: De lieve, waerde, soete Mey
Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622: 90; Kalff 1890: 338-339; Knuttel 1929: 20-21; Van Rijnbach 1944: 133-134.
Omvang: 65 verzen, vijf strofen van 13 regels.
Versvorm: vierheffingsmetrum, overwegend jambisch. In de vzn. 4, 8 en 13 van elke strofe drie heffingen.
Rijmschema: a a a b a a a b (c) c (c) c (d) d d b; de rijmen d zijn dubbelrijmen. De slotregel heeft wisselend rijm: in strofe 1 rijm b, in de strofe 2, 3 en 4 rijm c, in strofe 5 rijm a.
Melodie: Matter 1979, blz. 43.
32 Den derden die mijd het ghewoel: Het ligt voor de hand die op te vatten als aanw. vnw. dat het onderwerp Den derden herhaalt en in het zinsgeheel gemist kan worden. Maar dan is er bij het gezegde in de vzn. 33-34 geen onderwerp. Daarom is het beter die mijd het ghewoel te zien als een bijv. bijzin bij Den derden, en dit als onderwerp bij Is (vs. 34), dus: De derde, die het gewoel vermijdt, is voorts enz.
34 tot grooter brand: tot vuriger emotie, tot heviger verliefdheid; vgl. vs. 35.
36 na mijn verstant: naar mijn mening.
37 Dat breeder is soo 't weder is, De mensch enz.: De beste oplossing inzake dit problematische vs. is het te beschouwen als het begin van een nieuw zinscomplex, en dus een punt te denken na vs. 36. Voor breeder geeft WNT II, eerste stuk, kolom 1182 en 1185, in bijwoordelijk gebruik de bet. in ruimer omvang, dieper, verder, of uitgebreider. Parallel hiermee zou Dat breeder is dan de bet, kunnen hebben van: En wat uitgebreider beschouwd, wat ruimer bezien. De moeilijkheid zit dan geheel in de woorden soo 't weder is, De mensch. Met de komma behoeft men natuurlijk geen rekening te houden; en de bedoeling kan nauwelijks een andere zijn dan: zoals het weer is, zo is ook de mens; m.a.w. de mens verandert al naar de weersgesteldheid is. Misschien heeft men hier te maken met een geval van haplografie: van de syntactisch tweemaal noodzakelijke werkwoordsvorm is bleef er éen achterwege.
40 Ey siet; het vrolijk versch gewas: In 1622 staat er: Ey siet; hoe 't, maar deze inzet van een bijzin loopt vast omdat er geen werkwoordsvorm volgt. Misschien is de fout te verklaren doordat de zetter als vanzelf een stereotiepe zinswending gebruikte. De puntkomma is bijzonder storend: gewas is lijd. vw. bij siet.
42 En hoord der honden fel ghebas: De isolering van deze zin met als vertaling: En hoor de fel blaffende honden, of: En hoor de honden fel blaffen, heeft als