XLV Liedt
I: 177-178
Lied in direkte rede, waarin de dichter klaagt over een onbeantwoorde liefde en de hoop uitdrukt op een wending ten goede, dóor dit gedicht.
Beginregel: Wilt aenschouwen met medoogen,
Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622: 63; Kalff 1890: 300-301; Knuttel 1929: 52-53; Van Rijnbach 1944: 98-99.
Omvang: 48 verzen, acht strofen van 6 regels.
Versvorm: overwegend trocheïsch metrum met vier heffingen; in talrijke vzn. ritmische afwijkingen, bijv. vs. 9, 12, 17, 21 enz. De stijl heeft in woordkeus, zinsbouw, rijmvorm en de inzet van de slotstrofe duidelijke rederijkerstrekken.
Rijmschema: a b b a b b.
Melodie: Matter 1979, blz. 50.
6 't gedicht op uwen Naem: De beginletters van elke strofe vormen samen het acrostichon Walburc(h); als men wil kan men in de vzn. 39-42 Noah lezen, in de vzn. 43-44 nog Pd. Maar al is zo'n acrostichon een autobiografische aanwijzing, in dit geval blijven de persoon, het tijdstip en de omstandigheden duister. Zeker is alleen, dat de dichter niet de enige minnaar is geweest.
14 Neeringh: Behalve bedrijf in ekonomische zin kon nering ook iets betekenen van ruimer aard: ‘alle bedrijf waarmede men zich bezighoudt, ook zonder dat dit middel van bestaan is of als zoodanig beschouwd kan worden.’ (WNT IX, kolom 1847). Bij de voorbeelden, o.a. ontleend aan Marnix, Coster, Starter, Huygens, zijn drie van Bredero: Lucelle vs. 384, Sp. Br. Inhoudt, en dit lied, waarbij als verklaring: ‘bedoeld is de ontmoeting van een meisje met haar minnaar.’ Ook in het citaat uit Starter heeft nering betrekking op het vrijen. (Idem, kolom 1848).
18 dees gheleden teghenspoets: Voor de slot-s in dit vs. is geen andere verklaring dan rijmdwang, of contaminatie n.a.v. het voorafgegane rijmwoord waar de-s als genitiefaanduiding aanwezig is.
26 geveert: Deze verkorte vorm van gevederd vormt syntactisch een bijw. bep. bij
Vliet: vlucht op gevederde wijze, dus als een gevederde pijl. Het bijw. gebruik wordt in WNT IV, kolom 1918-1919 niet vermeld; wel zijn er aanhalingen uit Vondel maar alle bijvoeglijk: een geveerde schacht, een geveerde pijl.
29 verheert: Van de twee betekenissen: verwoest, of overweldigt, komt alleen de laatste in aanmerking en dan nog, gezien haer deucht, in de goedmoedige zin van: beheerst, overmant, machteloos maakt.
35 Soo boven 't behoor gheschiet: Waarschijnlijk drukfout voor Soo 't boven behoor gheschiet. Dan is het onderwerp wel uitgedrukt. (+)