XXXVIII Een beklach-Liedt, Ter Eeren
Een welbekende, over 't verlies van sijn Alderliefste
I: 155-156.
Lyrisch gedicht in direkte rede, waarin een jonkman klaagt over zijn droevig lot nu zijn geliefde plotseling gestorven is. Het lied, min of meer in rederijkerstrant geschreven, waarschuwt tegen de wisselvalligheid van de fortuin. Zowel om de inhoud als om de melodie (Psalm 5) is het in het ‘Boertigh Liedt-boeck’ volstrekt misplaatst.
Beginregel: Reden om met recht te claghen
Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622: 54; Kalff 1890: 285-286; Knuttel 1929: 30-31; Van Rijnbach 1944: 88-89.
Omvang: 40 verzen, acht strofen van 5 regels.
Versvorm: overwegend jambisch metrum met meestal vier heffingen; in vs. 5 twee jamben.
Rijmschema: a b b a a.
Melodie: Matter 1979, blz. 226, 227.
- Een beklach-Liedt, Ter Eeren Een welbekende, over 'tverliesenz.: Het middengedeelte van deze titel kan men best zien als een opdracht; het geheel kan dan als volgt worden vertaald: Een aan een goede vriend opgedragen klaaglied over de dood van zijn geliefde.
26 Soo waer gheweest myn vrucht volcomen: Voor een verantwoorde interpretatie dient men dit vs. op te vatten als tweezijdig verbonden, dus zowel met vs. 24-25 als met vs. 27. In de vzn. 21-23 wordt over de allesbedwingende dood gesproken in algemene zin, de mens is een sterfelijk wezen, maar de dood had de geliefde nu toch kunnen sparen (vs. 24-25) en dan zou de minnaar volmaakt gelukkig zijn geweest.
27 So ghyse slechts eerst had besocht: Met So (= indien) als aanhef van een - in dit geval onvervulbare - wens brengt de jonkman tot uitdrukking dat de dood had kunnen volstaan met enkel de beproeving van een ernstige ziekte, als een teken dat ze eens zou moeten sterven. Misschien heeft eerst hier niet de gebruikelijke temporele betekenis: tevoren, maar de middelnederlandse: ernstig, gestreng. Zie Mnl. WB II, kolom 712.