gebruik als aanw. vnw.: die daar. In de zeventiende eeuw was deze functie vrijwel verdwenen, althans in schriftelijk taalgebruik, het enige waarover wij beschikken. Het blijft dus een open vraag of dit woord - en vrij veel andere die in een vergelijkbare ‘middeleeuwse’ positie verkeren - bij Bredero moet worden opgevat als een bewust of onbewust archaïsme. Het is immers denkbaar dat het in feite helemaal geen archaïsme is, maar dat Bredero in zulke gevallen nauwer aansluit bij de gesproken volkstaal dan waartoe andere in hun dichterlijke taalgebruik in staat of bereid waren.
20 Venus met haer pol: In de romeinse mythologie verschijnt Venus als gemalin van Vulcanus, de god van het vuur, maar tevens als minnares van de oorlogsgod Mars (zie Ovidius, Metamorfosen IV, vs. 169-189; in Vondels Herscheppinge. Het vierde boek, vs. 221-248; ed.-W.B., deel 7, blz. 521). Van Mander, die over Venus uitvoerig schrijft, vermeldt dit niet maar protesteert ertegen dat ‘eenige oude Dichters hebben gesocht hyn eygen ongeschict vuyl leven te verschoonen, met van hun Goden veel snootheden te versieren; D'een maeckte Bacchum een dronckaert, d'ander Mars een wreedt Tyran, en Venus een overspelighe Hoere -’ (ed.-1616, folio 26a). Tevoren heeft Van Mander echter in het uitvoerige hoofdstuk van Vulcanus dit overspelige gedrag van Venus wel genoemd: ‘Dat Vulcanus Mars en Venus heymelijck beloerende in 't net gevangen nam, en maectese by den anderen Goden tot een belachich ghespot, daer zyn verscheyden uytlegginghen op.’ (folio 14a).
21 Nortsche Nydt: Het Middelnederlands kent twee worden nortsch, waarvan het ene noords, het andere nors betekent. Meer dan uit de t zou men uit de hoofdletter N kunnen afleiden dat er bij Bredero - of bij de zetter? - een zekere volksetymologie heeft meegespeeld. Met Nydt is Eris bedoeld, de griekse godin van de twist.
23 wijdt: Dit woord is óf een achtergeplaatste bijv. bep. bij Hemel, óf een bijw. bep. bij gheblasen; op grond van de woordorde kan men een zekere voorkeur hebben voor de eerste interpretatie.
26 Want Pluto bits heeft met een krits: De vereenzelviging van Pluto, de god van de onderwereld, met Plutus, de god van de rijkdom steunt op Van Mander. In zijn hoofdstuk Van Pluto schrijft hij: ‘wat den naem Pluto beduydt, is te weten, dat Plutos op Griecx is geseyt Rijckdommen: want hy wort gehouden voor den Godt der Rijckdommen: doch by eenige gemeent, dat het is vanweghen de veelheyt der dooden, dat hy daer van rijc is.’ (ed.-1616, folio 28a).
Inzake met een krits zie men de uitvoerige aantekening van Damsteegt in zijn editie van Het daget uyt den Oosten, blz. 224 en zijn interpretatie als: met een grissende beweging. (+)
29 Met Phebo: Opmerkelijk is het gebruik van deze latijnse naamvalsvorm (na met) door de niet klassiek geschoolde Bredero. Zie ook de aantekening van Stutterheim in zijn editie van de Spaanschen Brabander, blz. 327.