zekere voorkeur voor een alternerende maat, soms jambisch (vs. 2, 5, 10 enz.) soms trocheïsch (vs. 3, 4, 6 enz.)
Rijmschema: a b c c b a b c c b (d) d e (f) f e g g h h e. Er is dus een duidelijke scheiding na vs. 10: het rijmschema daarvóór is tweemaal a b c c b. In de vzn. 11 en 13 zijn binnenrijmen; deze ontbreken echter in vs. 68 en vs. 70, zonder dat daar een andere rijmbinding is aangebracht. Het gecompliceerde rijmschema, de korte regellengte in de vrij lange strofe (en dus de overmaat aan rijmklanken) en tenslotte de aanhef van de laatste strofe, dit alles wijst op sterke rederijkersinvloed, hoewel die overigens, behalve in vs. 54 en vs. 77, in het taalgebruik nauwelijks te vinden is.
Melodie: Matter 1979, blz. 80-82.
28 Grooten haest of snellen spoet: Variatie op de zegswijze: Haast en spoed is zelden goed. ‘In Zuid-Nederland gebruikelijk in plaats van noordndl. Haastige spoed enz.’ Zie WNT V, kolom 1476.
54 Doch het kan verkeeren: Hoewel niet door een afwijkend lettertype gemarkeerd, staat Bredero's kenspreuk in dit vs. als een soort waarmerk.
77 Princesse: Deze titel als aanspreekvorm van het geliefde meisje komt in Bredero's liederen vaker voor; de plaatsing aan het begin van de slotstrofe past in de rederijkerstraditie.