XXVIII Liedt
I: 124-125
Gedicht in direkte rede, waarin de dichter zich huldigend richt tot een begaafd, uit Hoorn afkomstig en in Amsterdam of omgeving verblijvend meisje, dat waarschijnlijk Margriet heet (vs. 1).
Beginregel: O Parl! en puyck der vrouwen!
Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622: 38-39; Kalff 1890: 266-267; Knuttel 1929: 226-227; Van Rijnbach 1944: 72-73.
Omvang: 42 verzen, zeven strofen van 6 regels.
Versvorm: wisselend, grotendeels jambisch metrum; drie heffingen in de vzn. 1, 2 en 5, vier heffingen in de vzn. 3 en 6. Afwijkend, niet alternerend ritme in vs. 4.
Rijmschema: a b b a c c.
Melodie: Matter 1979, blz. 76-78.
1 Parl: Achter de prijzende vergelijking van het hoornse meisje met een parel gaat het latijnse woord voor parel schuil: margarita. Daaruit zal men wel mogen afleiden dat zij Margriet heette, of althans door de dichter zo werd genoemd. Vgl. WNT XII, eerste stuk, kolom 454. Aangezien verscheidene Margriet-gedichten bij Bredero frans-literair van oorsprong zijn (zie Vertaalde Gedichten, ed-Keersmaekers, 's-Gravenhage 1981; blz. 190, 282 en 340), ontbreekt iedere zekerheid omtrent het realiteitsgehalte van dit lied, al zal Hoorn als geboorteplaats van dit meisje wel waar zijn geweest.
7 Drie en vier Griecksche steden: Binnen het griekse taalgebied waren er zeven steden die elkaar de eer betwistten de geboortestad van Homerus te zijn: Smyrna, Chios, Kolofon, Thake, Pylos, Argos en Athenai. Zie Hans Lamer, Wörterbuch der Antike, Leipzig 1933.
19 Sappho: Dichteres van het eiland Lesbos, ong. 600 v.C. Haar lyriek, die ook in de klassieke tijd al grote roem genoot, is bijna geheel verloren gegaan; er is maar éen gedicht volledig bewaard gebleven; ook fragmentarisch echter bewijst het werk de grandioze uitdrukkingskracht en het hartstochtelijke temperament van deze kunstenares. Wat Bredero en zijn tijdgenoten van haar wisten, kan niet veel meer zijn geweest dan een legende. Uit de vergelijking met Sapfo volgt dat dit hoornse meisje dichterlijk begaafd was. Het is des te vreemder dat verder elk spoor van haar en van haar werk ontbreekt. Men zou geneigd zijn haar te identificeren met de hoofdpersoon van enkele andere liederen van Bredero, waarin eveneens een meisje geëerd wordt om haar dichterlijke gaven: lied LXXIV (I: 270); lied LXXVII (I: 280) en lied CXXXVII (I: 455). De enige van wie bekend is, dat men haar met Sapfo vergeleek, is Anna Roemersd. Visscher geweest, maar deze was niet uit Hoorn afkomstig (vgl. Schenkeveld 1981).